Foto Zonnepanelenveld op landbouwgrond (Foto: Bart de Vries).
In het duurzaamheidsverslag IenW 2020 rapporteren we over de resultaten op het gebied van duurzaamheid voor onze eigen bedrijfsvoering en uitvoering (de projecten waar we opdrachten voor geven). Ook geven we weer hoe we samenwerken met andere partijen. We willen transparant zijn over onze strategieën en managementaanpak, de resultaten die we daarmee behalen en de dilemma’s die we bij de implementatie tegenkomen. Als leidraad voor het verslag gebruiken we de richtlijnen van de Global Reporting Initiative (GRI) voor transparante verslaglegging. We gebruiken de jaarcyclus van de CO2-Prestatieladder en het duurzaamheidsverslag voor het monitoren van onze voortgang en het borgen van de uitvoering van de maatregelen. Als onderdeel van deze jaarcyclus krijgt de bestuursraad van het ministerie tweemaal per jaar gelegenheid voor bijsturing. In dit hoofdstuk staat hoe we ons verslag vorm hebben gegeven.
Scope/reikwijdte
In dit duurzaamheidsverslag verantwoorden we ons over de duurzaamheid in onze bedrijfsvoering, uitvoering en manier van samenwerken met stakeholders in 2020. Voor wat betreft de resultaten van duurzaamheid in de bedrijfsvoering richten we ons op heel IenW. Over duurzaamheid in de uitvoering rapporteren we in dit verslag over de resultaten van de uitvoering door Rijkswaterstaat (RWS).
Voor de thema’s in dit verslag waarvoor IenW beleidsverantwoordelijk is, verwijzen we naar de relevante verantwoordingsdocumenten. We geven per thema nadrukkelijk aan welke verantwoordelijkheid wij hebben en hoe we ons daarover verantwoorden.
De aansturing van de Rijksrederij is verdeeld over meerdere departementen. In het convenant tussen opdrachtgevers en RWS over de Rijksrederij ligt vast dat IenW de eigenaar is van de Rijksrederij.
De uitvoering bij ProRail valt buiten de scope van dit verslag. Die resultaten zijn terug te vinden in het Jaarverslag van ProRail.
Het thema Duurzaam werkgeverschap met de onderdelen diversiteit en inclusie, arbeidsbeperkten, verzuim en aantal vrouwen aan de top behoort niet tot de materiele thema’s (zie hieronder) en komt daarom niet terug in het duurzaamheidsverslag 2020. In de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk rapporteert IenW wel over dit thema.
Er heeft geen herformulering van gegevens plaatsgevonden ten opzichte van het verslag over 2019.
Eigen rapportagecriteria
Dit zijn de uitgangspunten voor het opstellen van het duurzaamheidsverslag IenW 2020.
1. We hanteren de GRI-richtlijn
- IenW rapporteert transparant: er is een goede balans tussen positieve resultaten, dilemma’s en tegenvallers.
- IenW verantwoordt consistent: jaarlijks wordt over dezelfde thema’s die voortkomen uit de materialiteitsanalyse gerapporteerd. Daarmee komen wij tegemoet aan de verwachtingen van de stakeholders, inclusief de Tweede Kamer.
- De inhoud is controleerbaar tot herleidbare feiten.
2. Leesbaarheid
Het verslag is goed leesbaar en herkenbaar voor de organisatie: we hanteren taalniveau B1. Een tekst op B1-niveau bestaat uit makkelijke woorden die bijna iedereen gebruikt en bevat korte, eenvoudige en actieve zinnen. De overgrote meerderheid van de bevolking begrijpt teksten op taalniveau B1.
3. CO2-Prestatieladder
Het duurzaamheidsverslag is de officiële verantwoording van de CO2-Prestatieladder.
4. IenW duurzaam in beweging
We hanteren een rode draad voor het verslag over 2020: ‘IenW duurzaam in beweging’, met de ondertitel: ‘Doorzetten (dankzij en ondanks) in een tijd van ingrijpende ontwikkelingen’.
GRI-richtlijn
IenW rapporteert in dit duurzaamheidsverslag volgens de core-optie van het Global Reporting Initiative (GRI), een internationale standaard voor duurzaamheidsverslaglegging. In de GRI-content Index (pdf, 93 kB) is te zien hoe en waar de elementen uit deze richtlijn terugkomen in het duurzaamheidsverslag. De GRI-richtlijn helpt ons om de informatie in het duurzaamheidsverslag actueler, relevanter en robuuster te maken.
Dit is het derde jaar dat we volgens deze richtlijn rapporteren. We laten elk jaar een externe auditor beoordelen in hoeverre we al voldoen aan de richtlijn en in welke mate we klaar zijn voor een formele audit waarin beoordeeld wordt of we het certificaat kunnen behalen. De aanbevelingen van de pre-assurance over het verslag van 2019 zijn dit jaar opgevolgd in dit verslag. Een van de aanbevelingen was de bij het duurzaamheidsverslag betrokkenen meer te leren over de GRI. Dit hebben we gedaan door in 2020 een interne training over de GRI aan te bieden aan de betrokkenen. Daarmee gaven we ze handvatten om deze richtlijn toe te passen in de praktijk.
Materialiteitsanalyse
De basis voor een verslag volgens de GRI-richtlijn is een materialiteitsanalyse. In 2018 voerde IenW in dialoog met externe en interne stakeholders voor de eerste keer een materialiteitsanalyse uit. Hiermee kregen we zicht op de belangrijkste onderwerpen om op te sturen en over te rapporteren. Op basis van die analyse stelden we een materialiteitsmatrix op. Deze matrix vormt de basis voor de keuze van onderwerpen in dit verslag. In de bijlage staan de stappen die zijn gevolgd om tot deze materialiteitsmatrix te komen (pdf, 262 kB). Hieronder staat de in 2019 geactualiseerde materialiteitsmatrix.
De y-as in de matrix laat zien welke onderwerpen onze stakeholders belangrijk vinden voor de duurzaamheid van IenW. De groepen externe stakeholders die hier aan hebben bijgedragen zijn maatschappelijke partners, bedrijfsvoeringspartners, partners uit de grond-, weg- en waterbouwsector en medewerkers.
De x-as geeft voor een onderwerp de potentiële invloed van IenW op de samenleving weer. Deze score op de x-as is bepaald tijdens een prioriteringssessie met medewerkers van verschillende disciplines binnen IenW. Vervolgens bepaalde het management van IenW dat alle onderwerpen boven de gele lijn meegaan als de ‘meest-materiële’ onderwerpen in dit duurzaamheidsverslag. Over de andere onderwerpen wordt wel op andere plaatsen gerapporteerd, zoals over Duurzaam werkgeverschap in de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk.
Voor de verslagen van het jaar 2019 en 2020 stelde IenW vast dat de materiële onderwerpen in 2020 nog steeds actueel zijn. De materialiteitsmatrix wordt in 2021 geactualiseerd.
Onderstaande tabel geeft de vijftien meest materiële onderwerpen weer die zijn opgenomen in dit duurzaamheidsverslag. De thema’s Innovatie en Onderzoek en Maatschappelijk Verantwoord Inkopen zijn voor het verslag van 2020 opgenomen als onderdeel van de overige thema’s en worden niet meer als afzonderlijk thema behandeld. Het thema Aanleg, beheer en onderhoud komt in het hoofdstuk Duurzame uitvoering in verschillende delen aan bod en wordt niet als afzonderlijk thema uitgewerkt. Het thema Omgevingsmanagement is binnen IenW eerder een werkwijze dan een thema dat wordt gemeten en waarop wordt gestuurd. We rapporteren op verschillende plekken in dit verslag over deze werkwijze.
Materiële thema’s IenW op volgorde van materialiteit volgens de stakeholders en hun definities
Onderwerp | Definities |
---|---|
Duurzame mobiliteit | Het vanuit onze beleids- en netwerkverantwoordelijkheid faciliteren en bevorderen van een evenwicht tussen bereikbaarheid, economie, leefmilieu en klimaat. |
Circulariteit | Vanuit onze beleids- en netwerkverantwoordelijkheid zorg dragen dat materialen, componenten, producten en natuurlijk kapitaal in de gehele keten zoveel mogelijk hoogwaardig gebruikt kunnen blijven worden. |
Gezonde leefomgeving | Vanuit beleids- en netwerkverantwoordelijkheid bijdragen aan een leefomgeving die als prettig wordt ervaren, die uitnodigt tot gezond gedrag en waar de druk op de gezondheid zo laag mogelijk is. |
Klimaatadaptatie | Het vanuit onze beleids- en netwerkverantwoordelijk aanpassen van onze netwerken, systemen en beleid aan de huidige en de te verwachten gevolgen van klimaatverandering. |
Energietransitie | Bijdragen aan de verandering van het energiesysteem door gronden beschikbaar te stellen voor het winnen van hernieuwbare energie, alsook transport en opslag daarvan, rekening houdend met andere functies. |
Aanleg, beheer en onderhoud | Vanuit beleids- en netwerkverantwoordelijkheid blijvend waarborgen van functionaliteit en veiligheid van onze netwerken door toekomstvast assetmanagement. |
Innovatie en onderzoek | Bevorderen van vernieuwing door het gezamenlijk ontwikkelen van de kennisagenda waarmee we de markt uitdagen tot het ontwikkelen van nieuwe of verbeterde processen en toepassingen die leiden tot maatschappelijke meerwaarde (e.g. door middel van launching customers). Een launching costumer stimuleert actief de ontwikkeling en toepassing van innovatieve oplossingen voor eigen maatschappelijke vraagstukken en draagt bij aan verdere opschaling. |
Waterbeheer | Vanuit beleids- en netwerkverantwoordelijkheid zorgen dat het hoofdwatersysteem voorziet in voldoende schoon en gezond water en dat we beschermd zijn tegen overstromingen, nu en in de toekomst, in samenwerking met andere waterbeheerders. |
Omgevingsmanagement | De eigen opgaven realiseren in verbinding met de omgeving, door rekening te houden met de belangen van de omgeving en opgaven van anderen rondom onze activiteiten. |
Energiegebruik en emissies eigen organisatie | Het verminderen van ons eigen elektriciteit- en brandstofverbruik en de uitstoot daarvan. |
Afvalbeheer | Het vanuit onze beleids- en netwerkverantwoordelijkheid verminderen en voorkomen van reststoffen binnen onze organisatie en langs onze netwerken en het zoveel mogelijk benutten van reststromen ten behoeve van de circulaire economie. |
Beheer van bodem en ondergrond | Onze bodem en ondergrond duurzaam, veilig en effectief gebruiken en beschermen vanuit onze beleids- en netwerkverantwoordelijkheid. |
Biodiversiteit beheer | Het als netwerkbeheerder bevorderen en behouden van een duurzame verscheidenheid aan ecosystemen en de flora en fauna daarin. |
Energieverbruik en emissies in de keten | Het verminderen van het gebruik van energie en de uitstoot van broeikasgassen door onze toeleveranciers en opdrachtnemers. |
Data over duurzaamheid en interne beheersmaatregelen
Om meetbaar te maken hoe op de materiële thema’s wordt gepresteerd, worden per thema één of meerdere KPI’s opgesteld. Deze zijn gekoppeld aan de doelstelling(en) op het thema. Sommige KPI’s zijn ook GRI-indicatoren. Dat wil zeggen: indicatoren waarvoor in de GRI een beschrijving staat hoe ze moeten worden bepaald (zie GRI-content index, pdf 93 kB).
Voor de cijfers ten aanzien van scope 1, 2 en 3 emissies (thema’s Energiegebruik en emissies van de eigen organisatie en Energieverbruik en emissies in de keten) is de CO2-Prestatieladder de wijze waarop de data worden geborgd, verzameld en beheerd. Voor de CO2-Prestatieladder wordt jaarlijks zowel een interne als externe audit gehouden, en één keer per drie jaar een verificatie van de emissie-inventaris. Voor het thema Gezonde Leefomgeving zijn de KPI’s onderdeel van de interne beheersmaatregelen voor niet-financiële informatie die jaarlijks wordt ge-audit namens de Audit Dienst Rijk (ADR).