Foto Zandsuppletie bij de kust van Texel
Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) werkt aan duurzaam en efficiënt beheer en gebruik van bodem en ondergrond. We verplaatsen jaarlijks grote hoeveelheden grond en zand voor kustversterking, de aanleg van wegen en het onderhoud van vaarwegen. In de basis voldoet de grond die we af- en aanvoeren van en naar projectlocaties aan de wettelijke regels.
Rol, doelstelling en aanpak IenW
IenW houdt zich aan de wettelijke kaders bij grondverzet en heeft voor dit thema geen aanvullende ambities of doelen vastgesteld voor de eigen uitvoering. Dit heeft 2 redenen:
- De wettelijke kaders zorgen ervoor dat er geen bodemverontreiniging plaatsvindt. Er zijn dus geen milieuvoordelen te behalen door extra inspanning.
- Het thema heeft raakvlakken met andere thema’s. De doelstellingen die we daar behalen, hebben invloed op hoe we het werk binnen dit thema uitvoeren. Denk hierbij aan het hergebruiken van grond, het verminderen van CO₂-uitstoot bij grondverzet en het uitvoeren van de transitiepaden.
Voor het behalen van de wettelijke doelen werken we samen met provincies, gemeenten, milieudiensten, waterschappen, het bedrijfsleven en kennisinstituten. Deze samenwerking richt zich op het omgaan met bestaande bodem- en grondwaterverontreiniging, de aanpak van nieuwe stoffen en het zorgen voor een goede kennisinfrastructuur.
Water en Bodem sturend-brief
In 2022 besloot het kabinet dat water en bodem sturend worden in de ruimtelijke inrichting van Nederland. De reden hiervoor is het besef dat we steeds vaker tegen de grenzen van het water- en bodemsysteem aanlopen. Door water en bodem sturend te laten zijn in de ruimtelijke ordening kunnen we ook in de toekomst met een ander klimaat in Nederland blijven leven, wonen en werken.
In de brief ‘Water en Bodem sturend’ werkten we dit verder uit, door middel van 33 structurerende keuzes en 55 maatregelen. Zo geven we aan wat sturing op water en bodem betekent voor de inrichting van bepaalde gebieden, zoals de hoge zandgronden, de laagveengebieden en verziltende kustgebieden. Daarnaast geeft de brief aan dat bij de locatiekeuze en de inrichting van de bebouwde omgeving de risico’s ten aanzien van waterveiligheid, wateroverlast, bodemdaling en drinkwaterbeschikbaarheid leidend moeten zijn.
Tot slot geeft de brief aan dat er, met het oog op klimaatverandering, meer ruimte gezocht moet worden voor het vasthouden, bergen en afvoeren van water. En we beschrijven wat dat betekent voor de uiterwaarden en het IJsselmeergebied.