Foto Nieuwe sluis bij Terneuzen 2023

Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) wil in 2030 een klimaatneutrale organisatie zijn. Op deze pagina rapporteren we over onze aanpak voor deze doelstelling. Daarna behandelen we onze resultaten van 2022. Op de pagina Onze zakelijke mobiliteit gaan we verder in op de CO₂-reductie van ons wagenpark en het vervoer van onze medewerkers tijdens het woon-werkverkeer en dienstreizen.

Rol, doelstelling en aanpak IenW

Om de doelen van het Klimaatakkoord, het akkoord van Parijs en de SDG-agenda te halen, willen we in 2030 klimaatneutraal zijn. We zoeken naar manieren om het energieverbruik te verminderen en de energie die we verbruiken duurzaam op te wekken. Als ondersteuning van dit doel werken we met de strategie Klimaatneutrale en Circulaire Organisatie. Meer informatie over deze strategie vind je op de gelijknamige pagina.

Wat onze uitstoot betreft, sturen we alleen op een reductie van CO₂. Andere broeikasgasemissies (zoals methaan en ozon) zijn vooralsnog te beperkt om op te sturen. We verminderen onze CO₂-uitstoot door het reduceren van het energieverbruik van onze gebouwen, kunstwerken (zoals bruggen en sluizen) en de openbare verlichting. Daarnaast verminderen we onze CO₂-uitstoot door ons wagenpark duurzaam te vervangen.

Intussen werken we aan het vergroenen van ons elektriciteitsverbruik. We hebben een energie-inkoopovereenkomst afgesloten met een energieleverancier en dit bedrijf realiseert een windmolenpark op de Tweede Maasvlakte. Vanaf 1 januari 2024 is IenW, voor wat betreft het elektriciteitsverbruik, daarmee energieneutraal. Daarnaast plaatsen we zonnepanelen op ons natte en droge beheergebied en op onze gebouwen. De zonnestroom wordt gebruikt voor sluizen en gemalen, tunnels, openbare verlichting en onze elektrische auto’s. Groene energie uit Nederland kopen voorlopig nog in we in met Garanties van Oorsprong, zolang we de stroom nog niet kunnen afnemen van het windmolenpark op de Tweede Maasvlakte.

Om de voortgang van onze doelstellingen te volgen, en die voortgang te verantwoorden, gebruiken we de CO₂-Prestatieladder, die emissies in verschillende scopes indeelt. De CO₂-uitstoot van het energiegebruik van de eigen organisatie bestaat uit directe CO₂-uitstoot door verbranding van brandstoffen (scope 1) en uit indirecte CO₂-uitstoot door met name elektriciteitsverbruik (scope 2). Ook wordt de indirecte CO₂-uitstoot meegerekend die het resultaat is van zakelijke reizen (scope 3: zakelijke reizen).

De CO₂-uitstoot van de diensten en producten die we inkopen, wordt hier niet meegerekend (overige scope 3-emissies, oftewel ketenemissies). Hoe we deze ketenemissies voor onze infraprojecten reduceren, beschrijven we op de pagina Transitiepaden. In het hoofdstuk Over dit verslag leggen we uit welke uitstoot we per scope meenemen in de berekening van onze jaarlijkse CO₂-footprint.

We meten de CO₂-uitstoot volgens de richtlijnen van de Stichting Klimaatvriendelijk Aanbesteden en Ondernemen (SKAO). De SKAO volgt het internationale GHG-Protocol (Green House Gas Protocol). In het CO₂-Managementplan 2022-2023 wordt toegelicht hoe we de richtlijnen van SKAO volgen. De invulling en uitvoering van deze methode zijn terug te lezen in het hoofdstuk ‘Over dit verslag’.

Concrete resultaten 2022

Ontwikkeling CO₂-Uitstoot IenW (kton)

Ontwikkeling CO₂-Uitstoot IenW (kton)
JaarCO2 (kton)
2009177
2010185
2011179
2012175
2013178
2014171
2015153
2016119
2017117
2018114
2019112
202089
202195
202290
Brontabel als csv (154 bytes)

CO₂-emissie IenW per categorie (2022)

CO₂-emissie IenW per categorie (2022) Totaal 90 (kton)
CategorieTotaal
Elektriciteit36%
Brandstof schepen Rijksrederij45%
Wagenpark8%
Huisvesting gas en warmte5%
Vliegreizen2%
Privé auto's zakelijk verkeer3%
Diesel en propaan beheer RWS1%
Openbaar vervoer zakelijk verkeer0%
Brontabel als csv (239 bytes)

CO₂-uitstoot per organisatie

CO₂-uitstoot per organisatie
20182019202020212022
OrganisatieonderdeelCO2 (kton)CO2 (kton)CO2 (kton)CO2 (kton)CO2 (kton)
BSK IenW1,01,50,40,31,1
ILT1,71,50,81,01,2
KNMI1,11,00,60,50,7
PBL0,20,30,10,000,1
RWS110108879387
Eindtotaal114112899590
Brontabel als csv (262 bytes)

'Ten opzichte van 2021 stootten we in 2022 5% minder CO₂ uit'

Ten opzichte van 2021 stootten we in 2022 5% minder CO₂ uit. De grootste reductie is gerealiseerd op het onderdeel elektriciteitsverbruik, ondanks dat we in 2022 meer elektriciteit hebben verbruikt dan in 2021. De duiding van de ontwikkeling van energieverbruiken wordt verderop besproken.

Dat onze CO₂-uitstoot toch lager ligt, heeft meerdere redenen. Ten eerste hebben we in 2022 meer Nederlandse groene stroom ingekocht dan in 2021. Het resterende, kleinere deel is Europese groene stroom, die we als grijze stroom moeten rapporteren. In beide jaren zijn alle kantoren 100% van Nederlandse groene stroom voorzien. In 2022 was de rest van het elektriciteitsverbruik voor 62% Nederlandse groene stroom (2021 59%), wat resulteerde in gemiddeld in 67% Nederlandse groene stroom (2021 63%).

Een tweede reden is dat de emissiefactor voor de berekening van de CO₂-uitstoot van deze grijze stroom naar beneden is bijgesteld door het samenwerkingsinitiatief CO₂-emissiefactoren. Tenslotte hebben we zelf ook meer groene stroom geproduceerd. Een voorbeeld hiervan is het nieuwe zonnepark langs de A1 Apeldoorn-Azelo (168kWh; 0,2% van het totale verbruik sinds ingebruikname, genoeg om het traject energieneutraal te maken).

De resultaten per scope zijn:

  • Scope 1: 52 kiloton (18% minder dan in 2009, voor 6% bijdragend aan de totale reductie van 49% ten opzichte van 2009)
  • Scope 2: 33 kiloton (69% minder dan in 2009), voor 40% bijdragend aan de totale reductie van 49% ten opzichte van 2009)
  • Scope 3: (zakelijke reizen): 5 kiloton (46% minder dan in 2009, voor 2% bijdragend aan de totale reductie van 49% ten opzichte van 2009)

Voor onze CO₂-reductiedoelstellingen kijken we naar 2009. Voor dit jaar maakten we onze eerste CO₂-voetafdruk (onze nulmeting).

'Het windpark op de Tweede Maasvlakte voorziet het gehele ministerie van IenW vanaf 2024 van groene stroom'

Windmolenpark Tweede Maasvlakte

Op de buitenste rand van de Tweede Maasvlakte is in opdracht van IenW een windpark met een vermogen van 116 megawatt gebouwd. Het windpark zit nog in de testfase, maar de 22 innovatieve onshore windturbines gaan samen jaarlijks ongeveer 416 GWh aan groene stroom opwekken. Daarmee is het gehele ministerie van IenW vanaf 2024 voorzien van groene stroom. Denk aan kantoren, snelwegverlichting, bruggen, tunnels en sluizen. Er wordt zoveel energie opgewekt dat ook andere departementen in de toekomst gebruik kunnen maken van de opbrengst van het park. 

Windmolenpark bij de Tweede Maasvlakte
Windmolens op de Tweede Maasvlakte

Energiebesparingsplicht

IenW heeft een energiebesparingsplicht voor haar kantoorgebouwen. Net als andere bedrijven en instellingen is het vanuit het Activiteitenbesluit milieubeheer verplicht om energiebesparende maatregelen te nemen voor objecten die per jaar vanaf 50.000kWh elektriciteit of 25.000m3 gas verbruiken. Het gaat hier om maatregelen met een terugverdientijd van 5 jaar of minder.

Kantoorgebouwen

In het Klimaatakkoord staat dat de kantorenportefeuille van het gehele Rijk in 2030 beschikt over een gemiddeld label A. Een ambitie waar ook wij aan werken. Het Bouwbesluit schrijft voor dat op 1 januari 2023 alle kantoren die groter zijn dan 100 m² energielabel C moeten hebben. Voor een meerderheid van de gebouwen is dit gelukt, maar niet alle gebouwen voldeden op tijd. Er wordt nu gewerkt aan een plan om de gebouwen waar IenW zeggenschap over heeft zo snel mogelijk op label C te krijgen.

Er zijn binnen IenW 3 concrete projecten gestart om snel aan de wettelijke verplichting te kunnen voldoen. Het eerste project is het installeren van ledverlichting in alle gebouwen. Dit is afgerond in 2022. Het tweede project is het plaatsen van zonnepanelen op 20 gebouwen. Dit is in 2022 aanbesteed en wordt in 2023 uitgevoerd. Het derde project is het isoleren van 20 gebouwen. Dit wordt naar verwachting in 2024 uitgevoerd.

'In 2022 zijn de verkeerscentrales in Velzen en Utrecht voorzien van bodemenergie'

In 2022 zijn de verkeerscentrales in Velzen en Utrecht daarnaast voorzien van een systeem van bodemenergie voor het verwarmen en koelen van de gebouwen. Deze zijn hiermee ook van het gas afgegaan. Dit project was cruciaal voor het bereiken van de landelijke doestelling van 15% gasreductie. Dit project krijgt ook een vervolg. In 2023 wordt onderzocht of ook de verkeerscentrales in Wolfheze en Rhoon van bodemenergie kunnen worden voorzien.

Energieverbruik infrastructuur

Elektriciteitsontwikkeling IenW 2018-2022

Elektriciteitsontwikkeling IenW 2018-2022
Energieverbruik elektriciteit (TJ)20182019202020212022
Openbare verlichting en verkeersregel- installaties226226223228221
Tunnels149143142155151
Huisvesting120118105103102
Sluizen en stuwen99100939290
Pompen en gemalen5454635373
Brug en dam1918171817
Overig4442414342
Brontabel als csv (316 bytes)

Bij het energieverbruik valt op dat er energie is bespaard bij tunnels en openbare verlichting. De besparing komt voornamelijk omdat er zowel in tunnels als bij de openbare verlichting meer LED is toegepast. Bij sommige tunnels is daarnaast de ventilatie beter afgesteld waardoor er minder elektriciteit wordt verbruikt. We hebben dit dan opgenomen in de contracten met de onderhoudspartij als prestatie-eis. Hiertegenover staat echter een hoger verbruik door gemalen vanwege de droogte in de zomer van 2022. Het totale resultaat is een lichte toename van het elektriciteitsverbruik.

Brandstofontwikkeling IenW 2018-2022

Brandstofontwikkeling IenW 2018-2022
Energieverbruik brandstoffen (TJ)20182019202020212022
Brandstof schepen Rijksrederij391415328457442
Diesel en propaan beheer RWS4213201610
Huisvesting gas en warmte1061049810785
Wagenpark112117898784
Brontabel als csv (230 bytes)

Verlichting langs snelwegen
De openbare verlichting langs de netwerken is een van onze grootste energieverbruikers. Het is vanuit het Energieakkoord een verplichting om hierop 50% te besparen in 2030 ten opzichte van 2013. IenW heeft 2 plannen om de transitie naar ledverlichting verder vorm te geven. Het plan Verlichting langs Rijkswegen is een uitwerking van het Energieakkoord en beschrijft op welke manier IenW 50% energiereductie kan behalen op de openbare verlichting. Daarnaast heeft Rijkswaterstaat een plan opgesteld dat duidelijk maakt op welke trajecten de openbare verlichting met voorrang moet worden vervangen. Het gaat hier bijvoorbeeld om knooppunten, op- en afritten en trajecten met sterk verouderde verlichting.

Het is niet te zeggen wanneer de besparing van 50% energie op de openbare verlichting gerealiseerd is. Voor de uitvoering van beide plannen was geen budget beschikbaar in 2022. In 2022 is er daarom geen verouderde verlichting vervangen door led.

IenW werkt momenteel aan een basiskwaliteitsniveau. Het doel is om afspraken over de kwaliteit te maken, zodat de netwerken in de toekomst betaalbaar en betrouwbaar blijven. De functie en vervanging van de verlichting langs snelwegen is onderdeel van de te maken keuzes voor het basiskwaliteitsniveau.

Verlichting in tunnels
In de komende jaren gaat ook een aantal tunnels over op ledverlichting. De Sijtwendetunnel, Swalmentunnel en Leidsche Rijntunnel zijn in 2023 aan de beurt. De Drechttunnel (2025) en Noordtunnel (2026) volgen later. Voor een aantal andere tunnels is nog geen planning bekend.

De Rijksrederij

De vloot van de Rijksrederij bestaat uit ruim 90 schepen met een gemiddelde leeftijd van 23 jaar. De Rijksrederij beheert, bemant en onderhoudt specialistische schepen en stelt deze beschikbaar aan diverse overheidsorganisaties, zoals de Douane, de Kustwacht, het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselveiligheid en Rijkswaterstaat. Met deze verschillende partijen werken we samen om snel tot een voor iedereen acceptabele aanpak voor verduurzaming te komen. We zoeken naar oplossingen om de uitstoot van de Rijksrederij omlaag te brengen. 

Het energieverbruik en de uitstoot van de vloot van de Rijksrederij zijn in 2022 met ongeveer 3% afgenomen ten opzichte van 2021, ondanks de ingebruikname van een derde Emergency Response & Towing Vessel (ERTV) in de tweede helft van 2022. Deze noodsleepschepen zijn verantwoordelijk voor een groot deel van de uitstoot van de Rijksrederij. Het is de verwachting voor 2023 dat de totale uitstoot van de Rijksrederij wel licht toeneemt, omdat de derde ERTV dan een heel jaar in operatie is geweest.

'In 2022 is een aanvraag gehonoreerd voor de bouw van 3 nagenoeg emissieloze ERTV's'

Naar verwachting zullen er op termijn nog meer ERTV’s nodig zijn, vanwege de verhoogde ambitie om windenergie op te wekken op zee. In 2022 is een aanvraag van €320 miljoen uit het Europese Herstel- en Veerkrachtplan gehonoreerd voor de bouw van 3 nagenoeg emissieloze ERTV’s, inclusief bijbehorende laadinfrastructuur. Deze zullen worden ingezet voor de bescherming van windparken op zee. Omdat ze nagenoeg emissieloos zijn, zal deze uitbreiding van de vloot van de Rijksrederij ook niet of nauwelijks invloed hebben op de CO₂-uitstoot. De duurzame ERTV’s zullen naar verwachting in 2028 of 2029 in de vaart komen, naast de 3 al werkzame ERTV’s.

Om voor 2030 de CO₂-uitstoot zoveel mogelijk te kunnen verlagen, onderzoekt de Rijksrederij verschillende mogelijkheden. Bijvoorbeeld het duurzaam inhuren van de noodsleepschepen, het verduurzamen van bestaande schepen en het verhogen van de toepassing van HVO (biodiesel).

In 2022 hebben 9 schepen van de Rijksrederij gevaren met een mix van biodiesel (30%) en diesel (70%). Deze combinatie wordt ook wel B30 genoemd. In totaal bedroeg de B30 22% van het jaarverbruik, wat lager is dan in 2021 (25%). De totale CO₂-uitstoot in 2022 was hierdoor ongeveer 6% lager dan wanneer enkel diesel was gebruikt (tegen 7% in 2021). Het is de bedoeling dat de ERTV’s in 2023 deels ook op biodiesel gaan varen.

Het Vlootprogramma
De Rijksrederij werkt aan een groot vervangingsprogramma, het Vlootprogramma. Bij nieuwbouw is het uitgangspunt om te kiezen voor zo duurzaam mogelijke opties, op basis van bewezen technieken. Zo blijft de continuïteit en kwaliteit van de dienstverlening gegarandeerd. Het tempo van verduurzaming is grotendeels afhankelijk van het vervangingstempo van de huidige schepen. De eerste nieuwe duurzame schepen worden op zijn vroegst voorzien in 2030. De afronding van het volledige Vlootprogramma wordt op zijn vroegst voorzien in 2040.

Het Maritieme Masterplan
IenW participeert in het Maritieme Masterplan van de Nederlandse maritieme sector. Concreet dragen we bij aan sectorbrede research and development-onderzoeken, waarmee klimaatneutrale alternatieve aandrijvingen en brandstoffen marktrijp worden gemaakt. Het streven is om deze technieken vervolgens toe te passen in de vervangingen van het Vlootprogramma. Daarom zijn we bezig met 2 duurzaamheidspilots, waarbij we 2 van onze schepen willen ombouwen naar respectievelijk een waterstof- en methanolaandrijving. Deze duurzaamheidspilots hebben als doel om kennis en ervaring op te bouwen over de toepassing van deze energiedragers op onze schepen en over de financiële impact van deze toepassingen. Zo kunnen we de kans vergroten dat de aankomende nieuwbouwprojecten van het vlootprogramma van de Rijksrederij succesvol verlopen.

Duurzaam door datagedreven assetmanagement

Assetmanagement is het optimaal beheren van kapitaalgoederen die van waarde zijn voor IenW, zoals (vaar)wegen, bruggen, tunnels en gemalen. Rijkswaterstaat werkt aan het verduurzamen van het assetmanagement met behulp van data. We onderzoeken hoe we met nieuwe én bestaande data een scherper inzicht kunnen krijgen in de toestand, prestaties en het gebruik van ons beheergebied. We doen dit om goed te weten wat er nu en in de toekomst nodig is in het onderhoud, de vervanging of de aanleg van nieuwe infrastructuur. Zo krijgen we scherper zicht op het energiegebruik en het voorkomen van falen van installaties en kunnen we besluiten over het in gebruik houden van objecten op ons beheergebied beter onderbouwen. We verwachten dat we dan slimmer kunnen werken en daarmee materialen en energie kunnen besparen.