Naast uitstoot die voortkomt uit onze eigen bedrijfsvoering, veroorzaakt het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) ook CO₂-uitstoot door de inkoop van werk dat opdrachtnemers leveren aan onze netwerken. Ook die uitstoot wil IenW zo snel en zo veel mogelijk verminderen. Hieronder rapporteren we over onze behaalde resultaten in de uitvoering van Rijkswaterstaat.
In 2022 is een nieuwe schatting gemaakt van de CO₂-voetafdruk van IenW-infraprojecten en die komt op 800 kton. We hebben én voelen de maatschappelijke plicht om ook in onze opdrachten duurzaam verantwoord te werk te gaan. En hoewel onze invloed bij marktpartijen indirect is, kunnen we in de komende jaren nog veel winst behalen.
Circulariteit speelt hierbij in toenemende mate een belangrijke rol. Het terugdringen van de uitstoot is niet de enige reden om de beschikbare grondstoffen zo efficiënt en hoogwaardig mogelijk te (her)gebruiken. De vraag naar grondstoffen wordt door de toenemende wereldbevolking en stijgende consumptie steeds groter. Tegelijkertijd worden sommige grondstoffen steeds schaarser of staat het gebruik ervan verder onder druk als gevolg van geopolitieke ontwikkelingen.
Rol, doelstelling en aanpak IenW
IenW heeft als organisatie de ambitie om uiterlijk in 2030 klimaatneutraal te zijn en circulair te werken. Tegelijkertijd voert IenW taken uit die voortkomen uit het Klimaatakkoord en die als doel hebben om de (Rijks-)infrastructuur in 2030 klimaatneutraal en circulair te maken. De strategie Naar klimaatneutrale en circulaire rijksinfrastructuurprojecten (KCI) speelt hierbij een cruciale rol.
Voor deze strategie zijn op basis van een impactanalyse verschillende routes (transitiepaden) uitgewerkt voor de 5 werkterreinen van Rijkswaterstaat en ProRail die de meeste CO₂-uitstoot veroorzaken. Dit zijn: Kustlijnzorg en Vaargeulonderhoud, Wegverharding, Weg-, Dijk- en Spoormaterieel, Kunstwerken en Spoor. Meer informatie over de strategie is te vinden op de pagina Naar klimaatneutrale en circulaire rijksinfrastructuurprojecten.
Aansluitend op de KCI-strategie werkt IenW ook aan klimaatneutrale doelstellingen voor de eigen organisatie (zie hoofdstuk energie en emissies in de eigen organisatie). Hiervoor gebruiken we de CO₂-Prestatieladder als sturingsinstrument, met eigen specifieke doelstellingen. Voor het behalen van deze doelstellingen richten we ons op het reduceren van de eigen (keten-)emissies, die vanuit de organisatie kunnen worden beïnvloed (zie ook hoofdstuk Over dit verslag).
Er is natuurlijk wel overlap tussen de CO₂-Prestatieladder en de KCI-strategie: zo wordt de doelstelling voor reductie in de asfaltketen voor de CO₂-Prestatieladder grotendeels bewerkstelligd door maatregelen in het transitiepad ‘Wegverharding’. In het CO₂-Managementplan 2022-2023 wordt de doelstelling voor de asfaltketen genoemd in hoofdstuk 5.2 (Reductiestrategie ketenuitstoot). Deze luidt: per eenheid (ton) asfalt 20% CO₂-reductie als gemiddelde in alle aanleg- en onderhoudsprojecten van Rijkswaterstaat in 2025, ten opzichte van 2017. Op 31 oktober 2022 heeft de Bestuursraad van IenW de doelstelling verhoogd van 20% naar 40% CO2-reductie.
Aanpak CO₂-reductie voor wegverharding
Het doel voor alle aanleg- en onderhoudsprojecten van IenW is in 2025 gemiddeld 40% CO₂-reductie per ton asfalt behalen ten opzichte van 2017. Om te bepalen of we deze doelstelling halen, kijken we naar de projecten waarbij asfalt ons voornaamste materiaalgebruik vormt. Het liefst willen we weten welke reductie daadwerkelijk is gerealiseerd na afronding van asfaltprojecten, gerelateerd aan een regulier project (referentie). Deze gegevens zijn momenteel nog onvoldoende beschikbaar om de voortgang op een betrouwbare wijze te monitoren.
De CO₂-reductie wordt bepaald op basis van analyses van monitoringscijfers die uit projecten komen. Voorlopig is gekozen om de door de aannemer aangeboden milieukostenindicator-waarde (MKI-waarde) van een project af te zetten tegen een referentie-MKI. De MKI is een instrument om door te rekenen welke milieukosten de aannemer vermijdt met het nemen van duurzame maatregelen, zoals de toepassing van lage-temperatuur asfalt of biobased asfalt. Dit zijn dus de lagere milieukosten die de aannemer verwacht te bereiken in het project. In sommige gevallen hebben we genoeg informatie om de MKI om te rekenen naar hoeveelheden CO₂ per project. De beschikbare data geeft een betrouwbaar inzicht in de dalende emissie-trend binnen de materiaalketen asfalt.
In de tabel zijn de resultaten opgenomen van de projecten realisatie A1 (fase 2), groot onderhoud Noord Nederland A7, groot onderhoud A28 en groot onderhoud hoofdwegennet West Nederland Zuid over de periode december 2021-november 2022. Uit bovenstaande tabel blijkt dat de aangeboden MKI-reductie een klein beetje lager of ruim boven het doel van 40% reductie ligt en de berekende (verwachte) CO₂-reductie varieert van 35 tot 50%. De MKI omvat meer dan alleen CO₂-emissie (bijvoorbeeld ook biodiversiteit en vervuiling) én het is nog niet de gerealiseerde reductie. CO₂-emissie is doorgaans wel de dominante factor in de MKI bij de materiaalstroom asfalt. Dit maakt het dat gesteld kan worden dat de MKI-reductie indicatief is voor de CO₂-reductie.
We zien dat marktpartijen waaraan projecten gegund worden MKI-waardes aanbieden die beter scoren dan de vooraf door Rijkswaterstaat gestelde bovengrens. De conclusie is dat de CO₂-emissies rond asfaltaanleg en -onderhoud een duidelijk dalende trend laten zien. Doordat we fors sturen op een lagere MKI-waarde, verwachten we dat het CO₂-reductiedoel van 40% voor 2025 haalbaar is en dat de dalende trend van CO₂-emissies rond asfaltaanleg en -onderhoud doorzet. Door reguliere contractbeheersing wordt de aannemer gecontroleerd op de naleving van de contractafspraken en dus ook op naleving van de aangeboden MKI. Ook werken we aan de verbetering van het proces van validatie en verificatie van de MKI-waarde en daarbij aan de omrekening naar hoeveelheden CO₂ per project.
Overzicht projecten
project | aangeboden MKI-reductie | berekende CO2 reductie |
---|---|---|
Realisatie-contract A1 AA fase 2 | 39% | niet berekend |
Groot onderhoud regio Noord Nederland A7 | 57% | 50% |
Groot onderhoud regio Noord Nederland A28 | 50% | 50% |
Groot variabel onderhoud regio West Nederland Zuid | 38% | 35% |
De KCI-strategie werkt ook door voor heel Nederland. Het is een brede, nationale beleidsopgave die een transitie wil realiseren richting een klimaatneutrale én circulaire GWW-sector. Zo neemt IenW niet alleen verantwoordelijkheid voor de uitstoot van zijn eigen infraprojecten, maar proberen we ook de hele sector te veranderen.
De criteria en eisen per transitiepad
Per transitiepad wordt er gewerkt met een pakket aan criteria en eisen aan de markt. Er wordt hierbij gewerkt vanuit de volgende driedeling:
Eisen aan het peloton:
De ondergrens voor de gehele markt. Dit zijn bijvoorbeeld bewezen duurzame technieken of werkwijzen die voldoende beschikbaar zijn in de markt.
Criteria aan de koplopers:
Criteria en eisen die alleen de koplopers kunnen aanbieden. Deze criteria kunnen (voorlopig) maar bij een deel van de marktopdrachten mee worden gegeven. Op termijn kunnen ze doorontwikkeld worden tot ‘pelotoneis’.
Launching customer projecten:
Duurzame technieken die nog in de innovatiefase zitten. Ze kunnen nog niet in concurrentie uitgevraagd worden, omdat er nog onvoldoende marktaanbod is.
Concrete resultaten 2022
Transitiepad Kustlijnzorg en Vaargeulonderhoud
Bij het baggeren wordt steeds vaker emissieloos en schoon materieel ingezet. Een van de randvoorwaarden om op elektriciteit te kunnen werken bij het baggeren in zoet water is de beschikbaarheid van de juiste oplaadinfrastructuur.
Uitwerking businesscases van kansrijke innovaties
Het programma Innovaties in de Kustlijnzorg (IKZ) kreeg groen licht om de businesscases van een aantal kansrijke innovaties, zoals een schip op waterstof en andere brandstofcellen, verder uit te werken en daar eventueel een pilot mee te starten. Het gaat in deze fase niet alleen om de innovaties zelf verder te ontwikkelen, maar vooral over de vraag of en hoe opschaling naar productie er uit zou kunnen zien: hoe dit past in het inkoopbeleid van Rijkswaterstaat en de wijze waarop kustlijnzorg wordt uitgevoerd? Welke ondersteunende voorwaarden zijn hiervoor nodig en wat betekent dit voor het verduurzamen van de totale kustlijnzorg?
Transitiepad Wegverharding
In wegverhardingsprojecten worden regelmatig verschillende maatregelen aangewend. Bijvoorbeeld het toepassen van verjongingsmiddelen om het asfalt langer mee te laten gaan. Het aanbrengen van asfalt bij een lagere temperatuur, zodat de werkzaamheden minder energie kosten. En het gebruik van duurzame asfaltmengsels, waarvan de uitstoot bij de productie lager ligt. Hieronder geven we enkele voorbeelden van zulke projecten.
Innovatiestrook A58 officieel geopend
De Innovatiestrook A58 Kloosters, bij Oirschot, is in 2022 officieel geopend. Op de nieuwe testlocatie van maar liefst 1.400 m lang kan getest en geëxperimenteerd worden met innovaties. Bijvoorbeeld met nieuwe types fundering, diverse varianten asfalt en biobased wegmeubilair. De Innovatiestrook zelf is aangelegd zonder CO₂ uit te stoten.
‘Verjongende’ bitumenemulsie voor asfalt
De afgelopen jaren hebben we intensief met marktpartijen en onderzoeksinstellingen samengewerkt aan een ‘verjongende’ bitumenemulsie voor asfalt. Met het aanbrengen van deze crème op zeer open asfaltbeton (zoab) verlengen we de levensduur van dit asfalt met minimaal 3 jaar. De bitumenemulsie is in 2022 gevalideerd. Dit betekent dat het kan worden toegepast bij het wegenonderhoud in opdracht van IenW. In de tweede helft van 2022 hebben we de crème aangebracht op een deel van onze snelwegen. Om te weten of de levensduur van dit asfalt ook daadwerkelijk levensduurverlengend is, moeten we het wel 10 jaar testen.
Asphalt Recycling Train maakt eerste meter
De Asphalt Recycling Train heeft in 2022 voor het eerst Nederlandse wegen van ‘nieuw’ asfalt voorzien. Deze trein van machines maakt het mogelijk om van bestaand asfalt ter plekke nieuw asfalt te maken. Het asfalt wordt achtereenvolgens verwarmd, losgewoeld, gemengd en weer uitgespreid. Doordat de verwerking van het asfalt bij omgevingstemperatuur plaatsvindt, wordt veel CO₂ bespaard. Daarnaast is er minder transport én brandstof nodig. De Asphalt Recycling Train is een van de winnaars van de prijsvraag Duurzaam Asfalt van Rijkswaterstaat.
Andere kijk op uitvoeringstijd
Een positieve ontwikkeling is dat er bij sommige projecten tegenwoordig anders naar de uitvoeringstijd wordt gekeken. Door asfalt en beton onder de juiste weersomstandigheden aan te brengen, kunnen we de levensduur met jaren verlengen. Bij het project op de A12 was dit in 2022 veel beter mogelijk, omdat de snelweg in totaal 2 weken dicht was. Het beperken van hinder voor de omgeving blijft een belangrijke factor bij onze projecten. Maar veiligheid, kwaliteit en duurzaamheid komen ondertussen nóg meer centraal te staan.
Transitiepad Weg-, Dijk- en Spoormaterieel
Steeds meer aannemers kunnen emissieloos en schoon materieel inzetten bij projecten van IenW. Het is soms nog wel een uitdaging om een goede laadinfrastructuur op de locaties van de projecten te krijgen. Daarnaast stellen we steeds meer eisen aan de uitstoot van het materieel dat nog op fossiele brandstoffen draait. Hieronder geven we enkele voorbeelden van de inspanningen van IenW én aannemers om schoon en emissieloos materieel in te zetten.
Schoon en nul-emissie materieel
De transitie naar machines zonder CO₂-uitstoot is in 2022 gestart met initiatieven voor inzet van schoon en nul-emissie machines bij onder andere de projecten A16, InnovA58, KOP en A1 Apeldoorn Azelo. Bij het project A16. Rotterdam zet de aannemer elektrische machines in, zoals graafmachines, betonmixers, overslagkranen en shovels. Ook heeft de aannemer een innovatie toegepast met de inzet van een elektrische asfaltzaagmachine. Bij het project Kribverlaging Oeverbescherming Pannerdensch Kanaal gebruikt de aannemer een vol-elektrische 30 tons graafmachine, en laat 4 dumpers, een shovel en een kraanschip elektrificeren. Voor het project ViA15 is onderzocht welke leveranciers er zijn van elektrische boorstellingen, betonpompen, betonmixers, een rupshijskraan, verreikers, hoogwerkers en graafmachines, vanuit het doel om elektrisch bouwmaterieel in te kunnen zetten.
Handreiking Aanbesteden Zero Emissie Bouwmaterieel voltooid
De Handreiking Aanbesteden Zero Emissie Bouwmaterieel is voltooid. Met behulp van dit document kunnen publieke opdrachtgevers versneld emissieloos bouwmaterieel uitvragen bij aanbestedingen van GWW-projecten.
Subsidieregeling Schoon en Emissieloos Bouwmateriaal van start
De subsidieregeling voor Schoon en Emissieloos Bouwmateriaal is van start gegaan. Deze subsidieregeling van Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) ondersteunt onze opdrachtnemers bij het duurzaam uitvoeren van hun werk. Ondernemers die emissieloze bouwmachines willen kopen, bestaande werktuigen willen ombouwen of de laadinfrastructuur willen verbeteren, kunnen hier subsidie voor aanvragen. De subsidieregeling loopt tot en met 31 december 2026.
Ook voor de start van de subsidieregeling schaften veel bedrijven al elektrisch materieel aan. De markt kan sneller opschalen dan we aanvankelijk dachten. De energie-infrastructuur is echter nog niet op het benodigde niveau. De uitbreiding van deze infrastructuur is een aandachtspunt voor de komende jaren.
Transitiepad Kunstwerken
Voor het transitiepad Kunstwerken worden verschillende maatregelen al vaker toegepast. Denk aan het hergebruiken van complete onderdelen, zoals liggers, geleiderails of wegportalen, of het toepassen van duurzame oplossingen voor bebording of voegovergangen. Ook worden er duurzame betonmengsels toegepast. Hieronder geven we enkele concrete voorbeelden van zulke maatregelen en andere inspanningen voor dit transitiepad.
Circulaire viaducten
Met een ‘Strategic Business Innovation Research’-partnerschap probeert de Rijksoverheid ondernemers uit te dagen om met innovaties te komen om maatschappelijke vraagstukken op te lossen. In dit geval stimuleren we de ontwikkeling van circulaire viaducten die bijdragen aan onze doelstellingen voor klimaatneutraliteit en circulariteit (zie hoofdstuk KCI). Er zijn 3 consortia die werken aan het bouwen en ontwerpen van prototypes van circulaire viaducten. In 2022 zijn 2 concepten voor circulaire viaducten geselecteerd om op te schalen naar een project. Het prototype voor het viaduct op Hoog Burel (A1) is gereed. Hiervoor zijn de liggers uit een viaduct van de Europaweg in de Ring Groningen geoogst in maart 2022. Een deel van de liggers is ook lokaal verwerkt in een nieuwe brug in Appingedam.
Opschaling en oogst uit de A9
De komende tijd zet IenW bij de verbreding van de A9 tussen Badhoevedorp en Holendrecht in op het oogsten van 3 typen liggers die in aanmerking komen voor hergebruik. De liggers die op de A9 vrijkomen dienen als pilot voor het hele proces van vrijkomen, certificeren, aanpassen, opslaan, matchen en inbouwen van de liggers in een nieuw project. Het gaat dan niet zozeer om de techniek, maar vooral om het organiseren van de logistiek en het zoeken van de juiste organisatievorm. De provincie Noord-Holland heeft de intentie om 32 liggers te gebruiken voor het nieuwe brugdek van de vaste brug in de N201 bij Kortenhoef. Ook heeft IenW de ambitie om enkele honderden liggers uit de A9 her te gebruiken voor de A44 en in een viaduct in de A76.
Factsheet Klimaatneutrale en circulaire sluizen
IenW heeft 137 sluizen in beheer. Daarvan zijn er 52 vóór 2040 aan vervanging toe. In deze vervangingsopgave willen we optimaal gebruikmaken van circulaire ontwerpprincipes als preventie, waardebehoud en waardepreventie. Daarom is er een factsheet voor medewerkers gemaakt. Deze is ook bruikbaar voor andere overheden.
Flexibele kribben
Bij verschillende rivieren in het beheer van IenW zijn kribben aangelegd. Kribben zijn korte stenen dammen. Ze zorgen ervoor dat een rivier smaller wordt, waardoor er hogere stroomsnelheden ontstaan en de vaargeul dieper blijft. Om de duurzaamheid van de kribben te vergroten, werkten we samen met aannemers en onderzoeksinstituut Deltares aan de ontwikkeling van een flexibele krib met verplaatsbare blokken. Bij het storten van de blokken haken ze in elkaar en vormen een stevige constructie. Verankering is niet nodig en de blokken kunnen ook weer worden opgepakt, wat het eenvoudig maakt om de krib te verlengen of te verhogen. Ook in het geval van een aanvaring is de krib makkelijker en sneller te repareren.
In 2022 legden we al een flexibele krib aan in de IJssel, ter hoogte van Kampen. Een deel van de blokken hiervan is hergebruikt, een ander deel is gemaakt van duurzame betonmengels en heeft daardoor een lagere CO₂-uitstoot. In 2023 gaan we deze flexibele krib monitoren op onder andere stabiliteit, effecten op stroming, bodemligging en ecologie en duurzaamheid.
Ontwikkeling van materiaalpaspoorten
In het platform Circulair Bouwen 2023 (Platform CB’23) werken we aan brede kennisdeling en samenwerking. Om als GWW circulair te kunnen werken, wordt binnen dit platform gewerkt aan afspraken voor en uniformering van meetmethoden voor circulair bouwen en materiaalpaspoorten. Bij de meetmethoden gaat het onder andere om eenduidige prestatie-indicatoren. En met de materiaalpaspoorten kunnen we op een uniforme wijze gegevens over de samenstelling van kunstwerken en andere objecten verzamelen en uitwisselen, om de circulariteit te bevorderen.
Recent zijn vanuit het meerjarenprogramma geluidssanering (MJPG) ook formats voor materiaalpaspoorten voor geluidschermen gemaakt. De komende jaren moeten veel geluidsschermen vervangen worden, omdat de geluidsnormeringen zijn aangepast. Het is handig om in deze vervangingsronde door middel van die formats de extra informatie die we nodig hebben voor (toekomstig) hergebruik uit te vragen. Er zijn ook formats van paspoorten voor geleiderails en portalen met verkeerssignalering beschikbaar. En in 2023 volgen complexere objecten zoals bruggen, viaducten en sluizen. Ten slotte kijken we hoeveel tijd het kost om tijdens een reguliere inspectie een paspoort van een bestaand object te maken.