Foto Werkbezoek Jan Hendrik Dronkers op de Tweede Maasvlakte

Samenhang in duurzaamheid

‘Het werk dat we doen, doen we duurzaam.’ De titel van het duurzaamheidsverslag van vorig jaar schitterde in eenvoud. Het duurzaam denken begint een vanzelfsprekendheid te worden en duurzaam handelen en werken wordt steeds meer de norm. Maar toch, het is makkelijker gezegd dan gedaan. Want ‘het roer om’ is niet alleen een nieuwe koers richting een nieuwe toekomst. Het is ook afscheid nemen van tal van gewoontes, van oude en vertrouwde patronen. En daar kan de schoen soms wringen. Denk aan de wegwerpbekertjes in de koffiemachines in het hoofdkantoor in Den Haag. Maar mooie successen zijn er ook. Zoals het windmolenpark Maasvlakte II, dat zeven jaar eerder in gebruik is genomen dan gepland, en asfaltproductie bij lage temperatuur.

Toch is de harde realiteit op een zeker moment niet meer vooruit te schuiven: we zullen ook echt met sommige gewoontes moeten breken, en dingen anders gaan doen. Een heel simpel voorbeeld: goede afvalscheiding in het hoofdkantoor in Den Haag voor betere ‘circulaire stromen’. Het doel van maximaal 35% restafval hebben we nog steeds niet gehaald. Het kost, nog afgezien van de praktische kant ervan, blijkbaar moeite om zo’n oude gewoonte los te laten. Laten we dit ‘transitiepijn’ noemen. Een onvermijdelijk fenomeen als je verantwoordelijkheid neemt voor een duurzame toekomst.

Eén van de dingen die we anders doen is dat we steeds meer de samenhang tussen onze beleidsdomeinen, thema’s en projecten zien. En ook in de aanpak van onze opgaven laten we die onderlinge verbanden terugkomen. Want het is evident: waterveiligheid, kustverdediging, ruimte voor de rivier, het bouwen van nieuwe huizen en de wegen daar naartoe, stikstof, de zorg voor onze natuur, het hangt allemaal nauw samen. Je kan niet aan het één werken zonder aandacht voor het andere. We bouwen geen bruggen zonder na te denken over de waarde van het kunstwerk voor bijvoorbeeld klimaatadaptatie.

En onder de streep kijken we naar de onversneden waarheid: hoeveel ton CO2 hebben wij als IenW nou zelf bespaard? Hoeveel reductie hebben wij gerealiseerd? De uitstoot van onze bedrijfsvoering is minder geworden, de uitstoot van bouwprojecten is nog altijd groot. Dit duurzaamheidsverslag behelst geen mening of visie. Hier worden alleen feiten gepresenteerd. We leggen verantwoording af over onze eigen prestaties. Over duurzaamheid in onze organisatie, in onze uitvoering, en bij ons werk in het ruimtelijke domein. De feiten vertellen mij dat we op de goede weg zijn, maar dat het tempo nog wel verder omhoog moet. CE Delft rapporteerde februari dit jaar dat de overheid met 100% inzet tussen de 25% en 50% van de ambities zou kunnen halen. Toch durf ik nog steeds optimistisch over te zijn. Het motiveert mij alleen maar meer. De kennis, de ideeën hebben we. De innovatiekracht van onze ingenieurs en ontwerpers is groot. We moeten alleen niet te kleinzerig zijn. Bij groot worden horen groeipijnen. Bij overschakelen van een lineaire naar een circulaire en duurzame manier van leven hoort transitiepijn. Met de blik vooruit is dat goed te dragen. Want we doen het uit zorg voor onze eigen leefomgeving en die van de generaties na ons. Ik schakel door en houd de blik nog steeds op 2030 gericht.

Jan Hendrik Dronkers
Secretaris-generaal