Foto Opspuiten van het strand bij Dishoek.

Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) werkt aan duurzaam en efficiënt beheer en gebruik van bodem en ondergrond. In dit hoofdstuk rapporteren we onder meer over de aanpak en behaalde resultaten op het gebied van het hergebruik van grond en bouwstoffen (circulariteit) en het behoud van de kwaliteit van de bodem en ondergrond.

Rijkswaterstaat verplaatst jaarlijks grote hoeveelheden grond en zand voor kustversterking, de aanleg van wegen en het onderhoud van vaarwegen. Het is belangrijk dat we grond die we afvoeren van een projectlocatie een passende bestemming geven. En als we materiaal aanvoeren, moet dat voldoen aan de wettelijke regels. 

Beleidsdoelen en -verantwoordelijkheid IenW

IenW heeft in Nederland het beleidsdoel: zorgen voor een goede bodemkwaliteit, drinkwatervoorziening, duurzaam bodembeheer en bescherming van het grondwater. Bij de aanpak van vraagstukken houden we rekening met maatschappelijke opgaven als energietransitie, klimaatadaptatie en circulaire economie. 

IenW wil deze beleidsdoelen onder meer bereiken door:

  • het bevorderen van een duurzaam en efficiënt gebruik van het bodem- en watersysteem dat nieuwe verontreinigingen voorkomt;
  • verantwoord hergebruik van grond;
  • Afspraken met andere overheden over onder meer het aanpakken van bestaande bodemverontreinigingen;
  • het nemen van onze nationale uitvoeringsverantwoordelijkheid;
  • het Uitvoeringsprogramma Taskforce Bodemkwaliteit (verbetering van de kwaliteitsborging van de uitvoering)

Jaarlijks verantwoordt IenW de nationale uitvoering van werk in en aan bodem en ondergrond in de IenW-jaarverantwoording.

Het wettelijke kader

De basis van het wettelijke kader is onder andere het Besluit Bodemkwaliteit. Naast het registreren van de kwaliteit van ondergrond werkt Rijkswaterstaat ook aan het hergebruik van de materialen die vrijkomen bij processen. 

Doelstelling

IenW houdt zich aan de wettelijke kaders bij grondverzet en heeft voor dit thema geen aanvullende ambities of doelen vastgesteld voor de eigen uitvoering. Dit heeft twee redenen. 

  1. De wettelijke kaders zorgen ervoor dat er geen bodemverontreiniging plaatsvindt. Er zijn dus geen milieuvoordelen te behalen door extra inspanning. 
  2. Het thema heeft raakvlakken met andere thema’s. De doelstellingen die daar worden behaald, hebben invloed op het werk dat binnen dit thema wordt uitgevoerd. Denk hierbij aan het hergebruiken van grond (Circulaire economie) en het verminderen van CO₂-uitstoot bij grondverzet (Energieverbruik en emissies in de keten). 

Voor het behalen van de wettelijke doelen is samenwerking met provincies, gemeenten, milieudiensten, waterschappen, het bedrijfsleven en kennisinstituten essentieel. Deze samenwerking richt zich op het omgaan met bestaande bodem- en grondwaterverontreiniging, de aanpak van nieuwe stoffen en het zorgen voor een goede kennisinfrastructuur.

2021: vertragingen ingelopen en meer gemonitord

Het grondverzet dat in 2021 plaatsvond, is binnen de grenzen van wat de wet- en regelgeving van Rijkswaterstaat vraagt. Dat betekent dat er in de uitvoer van de projecten geen bodemverontreiniging heeft plaatsgevonden. Daarnaast hebben we de vertragingen door corona ingelopen. Ook op andere gebieden hebben we goede resultaten geboekt. Hieronder vatten we het jaar samen in een paar belangrijke punten.

IBC-werken en thermisch gereinigde grond

In het verleden hebben we, vooral in het droge beheergebied, werken laten aanleggen waarin ook secundaire bouwstoffen zijn gebruikt. Werken met secundaire bouwstoffen noemen we in sommige gevallen IBC-werken, namelijk als het nodig is isolatie-, beheers- en controlemaatregelen te nemen. 

Onder de nieuwe Omgevingswet is het toepassen van IBC-bouwstoffen niet meer toegestaan. Rijkswaterstaat is, anticiperend hierop, gestopt met de aanleg van nieuwe werken met deze bouwstoffen. Vanwege de wettelijke verplichting zijn we wel doorgegaan met de monitoring van bestaande IBC-werken. Concreet betekent dit dat we de werken inspecteren en de grondwaterkwaliteit ter plaatse monitoren. 

Daarnaast zijn we in 2021 begonnen met de monitoring van werken waarin thermisch gereinigde grond (TGG) is toegepast, om beter zicht te krijgen of er sprake is van verspreiding van stoffen naar de omgeving toe uit de toegepaste TGG. De resultaten van deze monitoring worden in 2022 opgeleverd.

Aangescherpte eisen bodemas

Voorheen werd bodemas, het overblijfsel van verbrand huishoudelijk afval van de Amsterdamse Energiecentrale, gebruikt als bouwstof in IBC-werken. Rijkswaterstaat gebruikte het as als funderingsmateriaal, bijvoorbeeld onder onze wegen in plaats van zand. 

Doordat IBC-werken verboden zijn onder de nieuwe Omgevingswet, werd het voor ons noodzakelijk om de kwaliteit van bodemas te verbeteren. De kwaliteit is nu zo goed, dat het zonder de IBC-maatregelen toepasbaar is. Sinds 2018 zijn er twee producenten die een valide certificaat hebben voor toepassing van bodemas onder het hoofdwegennet. 

SDG iconen
SDG 9, 13, 14, en 15.

Met de hierboven genoemde resultaten levert IenW een bijdrage aan het behalen van SDG 9, 13, 14, en 15.

Dilemma’s en uitdagingen

Er bestaat nog altijd een spanningsveld tussen bodembescherming en circulariteit. Onze restmaterialen, zoals bodemas, willen we zo nuttig mogelijk gebruiken. Maar het moet wel op een verantwoorde manier kunnen, zonder milieurisico’s. We moeten de kwaliteit van restmaterialen verbeteren, voordat we ze opnieuw kunnen gebruiken. 

Zo lang deze reststromen specifieke toepassingscondities vragen, moeten we ook de uitvoeringspraktijk ervan verbeteren. Nu is het vaak ingewikkeld om goed uit te leggen waarom deze grondstoffen worden toegepast en onder welke condities of voorwaarden het veilig is voor mens en milieu. Dit alles werkt niet mee voor de beeldvorming van toepassingen van secundaire grondstoffen. Als we de komende jaren ergens een verbeterslag zouden kunnen maken, samen met de markt, dan is het op dit punt.