Foto Medewerkers treffen voorbereidingen voor het plaatsen van vangrails op de brug over de Braakmankreek.

Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) is de grootste opdrachtgever voor infrastructurele voorzieningen van Nederland. Dat werk willen we in 2030 circulair doen. In dit hoofdstuk beschrijven we de acties die IenW-breed zijn ingezet en onze ambities op het gebied van circulair werken. De inzet van Rijkswaterstaat is daarbij belangrijk. Circulariteit in de bedrijfsvoering verantwoorden we in het hoofdstuk Facilitaire organisatie. 

De vraag naar grondstoffen wordt door de groeiende bevolking en toenemende consumptie steeds groter. Tegelijkertijd worden sommige grondstoffen steeds schaarser of staat het gebruik ervan verder onder druk als gevolg van geopolitieke ontwikkelingen. Hierdoor wordt het steeds belangrijker om het gebruik van (niet-hernieuwbare) grondstoffen zoveel mogelijk terug te dringen. En om de beschikbare grondstoffen zo efficiënt en hoogwaardig mogelijk te (her)gebruiken. 

Beleidsverantwoordelijkheid IenW 

Een circulaire economie in 2050; voor deze nationale ambitie is IenW coördinerend beleidsverantwoordelijk. Daarvoor presenteerden we op 25 september 2020 het Uitvoeringsprogramma Circulaire Economie 2020-2023. Dit uitvoeringsprogramma is een vervolg op de vijf transitieagenda’s die het Rijk samen met de ondertekenaars van het Grondstoffenakkoord in 2018 opstelde. Deze transitieagenda’s gaan over de sectoren en ketens die belangrijk zijn voor onze economie, maar ook het milieu belasten: biomassa en voedsel, kunststoffen, maakindustrie, bouw en consumptiegoederen. 
 
Het uitvoeringsprogramma vertaalt de vijf transitieagenda’s naar concrete acties en projecten voor de periode 2020 tot en met 2023. Daarnaast gaat het in op tien dwarsdoorsnijdende thema’s, zoals wet- en regelgeving, financiering, internationale inzet en monitoring. 
 

Nationale coördinatie van de uitvoering  

Jaarlijks actualiseren we het Uitvoeringsprogramma Circulaire Economie en sturen we het naar de Tweede Kamer. De actualisatie is onder meer gebaseerd op monitoringsresultaten en geeft de stand van zaken weer en een vooruitblik voor de komende vijf jaar. Het Planbureau voor de Leefomgeving werkt de komende jaren samen met andere kennisinstellingen aan een volwaardig meet- en sturingssysteem. Met als doel om de voortgang naar een circulaire economie te kunnen volgen en opties voor bijsturing inzichtelijk te maken. Jaarlijks verantwoordt IenW de nationale uitvoering van de circulaire economie in de IenW jaarverantwoording.

Doelstelling

IenW wil in 2030 in de bedrijfsvoering en de uitvoering circulair werken. Dit houdt in dat we sturen op minimaal gebruik van primaire grondstoffen, hoogwaardig hergebruik van grondstoffen, het verlengen van de levensduur en het produceren van zo min mogelijk afval.

2021: een jaar van vooruitgang

We kijken positief terug op 2021. Het was een productief jaar, waarin we vanuit het impulsprogramma veel opdrachten afrondden. Met het vijfjarige Impulsprogramma Circulaire Economie legde Rijkswaterstaat de basis voor de doelstelling om circulair te werken in 2030. We werkten onder meer samen aan de invulling van de doelstelling ‘IenW werkt circulair in 2030’. Het behalen van doelen op het gebied van circulaire economie is een grote taak, die we alleen samen met onze ketenpartners kunnen uitvoeren. Zo maakten we via het transitieteam circulaire bouweconomie en het platform CB’23 met de bouwsector afspraken over circulariteit in de gehele sector en bepaalden we met de Asfaltimpuls en het Betonakkoord onze gezamenlijke ambities.

Innovatie: herontdekking duurzame vangrails

Wanneer vangrails slijten, haalt Rijkswaterstaat ze weg en vervangt ze. Jaarlijks gebeurt dit bij ongeveer 300 kilometer aan vangrails. Maar bij het groot onderhoud aan de A79 tussen Maastricht en Heerlen in 2021, renoveerde Rijkswaterstaat de vangrails in plaats van ze te vervangen. Dit is duurzamer. Vroeger was dit gebruikelijk, maar het had wel nadelen. Om vangrails te renoveren, moet je ze voorzichtig uit elkaar halen. Het is niet altijd duidelijk of het uitvoeren van een nette demontage langs de weg uitvoerbaar is binnen de gebruikelijke tijdsduur van verkeersbeperkingen. 

De renovatie bij de A79 was een validatieproject, om de aannames over economische en technische haalbaarheid te toetsen in de praktijk. Inmiddels staan er meerdere nieuwe projecten op de planning waar renovatie van vangrails wordt toegepast.

Bij renovatie beoordeelt Rijkswaterstaat de staat van de vangrail en hergebruikt de goede delen. De overige delen worden verzinkt en als nieuw teruggeplaatst. Het milieuvoordeel daarvan is 40%. Dat percentage is gebaseerd op de milieukostenindicator (MKI). Als je specifiek kijkt naar de CO₂-uitstoot, dan is het voordeel zelfs 70%. En het gebruik van primaire grondstoffen kunnen we met maar liefst 94% verminderen door vangrails te renoveren.

Circulaire economie in procesresultaten

Op verschillende terreinen hebben we gewerkt aan ons doel. Hieronder volgt een kort overzicht van wat we in 2021 bereikt hebben.

Ontwikkeling routekaart 

We ontwikkelden een routekaart die weergeeft welke stappen we moeten zetten om onze doelstelling in 2030 te bereiken. In deze routekaart zit bovendien een doorkijk naar waar we willen zijn in 2050. Deze routekaart hangt sterk samen met de routekaarten voor transitiepaden die worden opgesteld in het kader van de strategie Naar klimaatneutrale en circulaire infrastructuurprojecten.

Materialenpaspoorten en data-gapanalyse

Rijkswaterstaat ging in 2021 ook aan de slag met het verbeteren van data-uitwisseling. Daarvoor werken we aan materiaalpaspoorten en aan een datastrategie, om data-uitwisseling in de keten digitaal te faciliteren. Binnen de bouwsector worden materiaalpaspoorten gezien als een belangrijk middel om te komen tot een meer circulaire bouw. Een materiaalpaspoort wordt per gebouw of kunstwerk opgesteld. Hiermee wordt hergebruik op materiaal-, product-, element- en gebouwniveau bevorderd, omdat het ervoor zorgt dat de juiste data op de juiste manier beschikbaar zijn. 

Het blijkt in de praktijk vaak lastig om inzicht in beschikbaarheid van data te krijgen. In 2021 hebben we een ‘data-gapanalyse’ voor het Transitiepad Wegverharding uitgevoerd om daar meer over te leren. Duidelijk werd dat er verschillende bronnen voor data zijn in de keten, maar niet alle informatie stroomt door in de keten. Eén databron kan daardoor nog geen betrouwbaar beeld geven voor de monitoring van gebruikte en vrijkomende materialen van Rijkswaterstaat. Tot we met materiaalpaspoorten kunnen gaan werken, moeten we de oplossing dus nog zoeken in het slim combineren en koppelen van verschillende databronnen. In 2022 voeren we ook voor de andere transitiepaden zulke data-analyses uit.

Lancering van de bruggenbank 

Op 11 maart lanceerden we tijdens de Bruggendag de Nationale Bruggenbank. Dit is een onafhankelijk platform van en voor overheden, waar vraag en aanbod van gebruikte bruggen en onderdelen van bruggen samenkomen. Hier staat in welke bruggen op termijn vrijkomen en er is informatie over onder meer de staat van de brug, de leeftijd en de verwachte levensduur. Organisaties die op zoek zijn naar een brug, kunnen op basis van de beschikbare bruggen en informatie kijken welke voor hen het meest geschikt is. Zo kunnen we bruggen hergebruiken, waardoor we circulariteit bevorderen.

De Suurhoffbrug in Rotterdam.
De Suurhoffbrug in Rotterdam, opgenomen in de Nationale Bruggenbank.
SDG iconen
SDG’s 9, 12, en 13.

Met de hierboven genoemde procesresultaten levert IenW een bijdrage aan het behalen van de SDG’s 9, 12 en 13.

Dilemma’s en uitdagingen

De opgave waar we voor staan, moeten we nog concreter maken en vertalen naar doelstellingen die specifiek gelden voor de bouw in de komende jaren. Daarbij moeten we namelijk ook rekening houden met een flinke groei in de bouwopgave die is voorzien tot 2030. Deze uitdaging pakken we op in nauwe samenwerking met het transitieteam voor de bouw in het Doelentraject. In het Doelentraject, onder leiding van PBL, wordt gekeken welke doelen er kunnen worden gesteld voor materialen die het grootste effect hebben op klimaat, milieuvervuiling, biodiversiteit en leveringszekerheid.

Aanpak 

Rijkswaterstaat heeft Circulair werken in 2017 opgepakt in het Impulsprogramma Circulaire Economie. Met de strategie Naar klimaatneutrale en circulaire rijksinfrastructuurprojecten (KCI) kwam IenW begin 2020 ook de afspraak uit het Klimaatakkoord na om samen met de andere overheden en de markt afspraken te maken over het zoveel mogelijk klimaatneutraal en circulair werken in de grond-, weg- en waterbouw. 

Het Impulsprogramma Circulaire Economie richtte zich voornamelijk op de ontwikkeling van kennis en het delen van praktijkvoorbeelden. De KCI-strategie en de financiële impuls moeten zorgen dat de projecten ook daadwerkelijk circulair worden uitgevoerd.

Meten van de resultaten 

Net als op nationaal niveau via het Planbureau voor de Leefomgeving, werkt ook IenW (binnen het Impulsprogramma) aan prestatie-indicatoren. Het gaat hierbij om indicatoren over het proces, de prestatie en de impact. We willen namelijk leren van het proces (verbeteren in de werkwijze), weten welke prestatie we leveren (hoe circulair was dit project?) en weten wat voor impact dit heeft in de totale opgave waar we voor staan. 

Voor circulair werken meten we de voortgang in de werkprocessen van Rijkswaterstaat. Hierdoor weten we welke kennis is ontwikkeld, in hoeverre die is doorvertaald in kaders, en hoe ver de implementatie van bijvoorbeeld circulair opdrachtgeverschap en circulair inkopen is gevorderd.

IenW hecht veel waarde aan de brede kennisdeling en samenwerking in het platform Circulair Bouwen 2023 (CB’23). In dit platform maken we afspraken over het versnellen van circulair bouwen, zoals nieuwe werkwijzen, uniformering en normeringen in de vorm van meetmethoden en bijvoorbeeld paspoorten. In oktober startten twee nieuwe actieteams, met ieder ruim zestig vertegenwoordigers uit de hele bouwsector. Zij leveren in de zomer van 2022 nieuwe leidraden op met bouwbrede afspraken over circulair inkopen en circulair ontwerpen. In pilotprojecten van Rijkswaterstaat testen we de circulaire meetmethoden en ontwikkelen we ze waar mogelijk door.

Verder werken we binnen Rijkswaterstaat aan zowel de introductie van paspoorten als een ontwikkelde datastrategie voor het uitwisselen van belangrijke gegevens. Het gaat hierbij om data over circulair gebruik van materialen in de grond-, weg- en waterbouw. De datastrategie gaat over wie de eigenaar van de data is, welke standaarden we toepassen, hoe we deze data goed kunnen gebruiken en hoe we ze op één plek bewaren. Sinds 2017 voert Rijkswaterstaat onderzoek uit naar ‘paspoorten voor de bouw’. Toen werd ook een eerste paspoort gemaakt, voor de Beatrixsluis. Belangrijke leerpunten waren dat er een groot gat zit tussen de informatiebeschikbaarheid en -behoefte en dat veel informatie verloren gaat in de keten. Recent zijn ook paspoorten voor geluidschermen gemaakt. De komende jaren moeten veel geluidsschermen vervangen worden omdat de geluidsnormeringen zijn aangepast. Potentiële leveranciers moeten nu het format van dat paspoort gebruiken. In de komende tijd gaan we meer paspoorten maken. Zo komen vangrails en portalen met de verkeerssignalering eerst aan bod en dan complexere objecten zoals bruggen, viaducten en sluizen.

Rijkswaterstaat neemt hierin niet de regie op zich, maar stelt zich waar mogelijk actief en stimulerend op. Bijvoorbeeld door te werken aan meer draagvlak, meer afstemming met beleid en de markt over de strategie, en het uitvoeren van pilots en voorbeeldprojecten in een leerruimte. Zo is in de pilot Herbruikbaarheidsscan bekeken hoeveel tijd het kost om tijdens de reguliere inspectie ook een paspoort van een bestaand object te maken.