Foto Foto Zonnepark Hemriksein aan de N31 bij Leeuwarden. Deze foto is gemaakt door en eigendom van Ecorus.

In het Klimaatakkoord is afgesproken dat het Rijk zijn beheergebied daar waar mogelijk inzet voor de energie- en warmtetransitie. Met name de grond en het water van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) bieden ruimte voor het opwekken van zonne- en windenergie en het toepassen van aquathermie. Samen met andere ministeries en decentrale overheden onderzoeken we wat mogelijk en wenselijk is.

Of het nou gaat om zonnepanelen, windmolens of warmtepompen; de oplossingen voor de transitie naar duurzame energie en warmte hebben ruimte nodig. Een groot deel van het beheergebied van het Rijk valt onder IenW. Bij het vraagstuk hoe we die ruimte kunnen inzetten voor de energietransitie is dus een grote rol weggelegd voor ons. Daarnaast hebben we veel kennis van en ervaring met (grote) infrastructuurprojecten, waarmee we andere overheden kunnen ondersteunen.

Doelstelling

De energietransitie krijgt in Nederland vorm met de uitvoering van het Klimaatakkoord. 70% van alle elektriciteit moet in 2030 uit hernieuwbare bronnen komen. Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) is beleidsverantwoordelijk. Verschillende ministeries en uitvoeringsorganisaties, waaronder Rijkswaterstaat, gaan ermee aan de slag. Jaarlijks verantwoordt EZK de nationale uitvoering van het klimaatbeleid in de EZK-jaarverantwoording.

Vertegenwoordigers van samenwerkingspartijen bij opening Zonnepark A1 Deventer
Vertegenwoordigers van samenwerkingspartijen bij opening Zonnepark A1 Deventer.

2021: leerervaringen toepassen en rollen verkennen

Twee programma’s speelden in 2021 een grote rol voor onze inzet op het gebied van de energietransitie: het pilotprogramma Hernieuwbare energie op rijksgrond en het programma Opwek van Energie op Rijksvastgoed (OER). Het programma OER is de opvolger van het pilotprogramma, en in 2021 en 2022 overlappen ze elkaar. In het pilotprogramma leren we in tien projecten hoe we rijksgrond efficiënt, (kosten)effectief én met maatschappelijk draagvlak ter beschikking kunnen stellen aan derden. In 2021 deden we daarin weer waardevolle leerervaringen op. Die lessen passen we direct toe in het programma OER. In dat programma hebben we eind 2021 de eerste vijf locaties geselecteerd voor de opwek van energie.

Daarnaast hebben we dit jaar stappen gezet op het gebied van aquathermie en in de zoektocht naar onze rol in het faciliteren van infrastructuur voor het laden van elektrische voertuigen. Hier komen de energietransitie en het stimuleren van duurzame mobiliteit in Nederland samen. Voor netbeheerders zijn wij een relevante partner voor het zorgen voor voldoende laadcapaciteit voor elektrische voertuigen. Zij kijken naar onze wegen en verzorgingsplaatsen voor laadpunten én ons omliggende beheergebied voor het opwekken van energie. Hoe dichter bij het afnamepunt je elektriciteit opwekt, hoe minder energieverlies je hebt. Wij zijn bij netbeheerders aangehaakt en hebben in 2021 een visie gevormd op onze rol en dit aangemerkt als belangrijk aandachtspunt.

Energietransitie in concrete resultaten

Het pilotprogramma Hernieuwbare energie op rijksgrond

Welke locaties zijn geschikt voor de opwek van hernieuwbare energie op rijksgrond? Welke randvoorwaarden gelden er? En hoe kunnen we de grond binnen de geldende wet- en regelgeving aanbieden aan de markt? Onder meer dat onderzoeken we samen met het Rijksvastgoedbedrijf en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland sinds eind 2018 in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat in de 10 projecten van het pilotprogramma Hernieuwbare energie op rijksgrond. Het pilotprogramma loopt tot 2023. In 2021 hebben we een overzicht gemaakt met leerervaringen die we dat jaar hebben opgedaan. 

Een van de grote mijlpalen in de pilotprojecten in 2021 was het voornemen tot dat het Rijksvastgoedbedrijf heeft getekend met twee energiecoöperaties voor een drijvend zonnepark bij de Krammersluizen in Zeeland. De locatie Krammersluizen is hiermee het eerste project van het pilotprogramma dat naar de markt is gegaan. De energiecoöperaties mogen een drijvend zonnepark ontwikkelen van twintig tot veertig hectare. In het project is er oog voor het behoud van het planten- en dierenrijk. De impact die het zonnepark heeft op onder meer natuur en waterveiligheid wordt nog verder onderzocht. Pas als dat goed in beeld is, kunnen vervolgstappen worden gezet.

Voor het pilotproject ‘Zon langs de A7’ is het bijna ook zover. In 2021 hebben we voorbereidend werk gedaan om in 2022 een aanbesteding op de markt te kunnen zetten voor zonnevelden langs vier op- en afritten van de snelweg A7. 

Overzicht (on)mogelijkheden Regionale Energie Strategieën

Nederland is opgedeeld in 30 energieregio’s. In elk van die regio’s hebben de betreffende provincie, waterschappen en gemeenten onderzocht waar en hoe we het best duurzame energie kunnen opwekken en warmtebronnen kunnen gebruiken. In 2021 hebben alle energieregio’s een eerste Regionale Energie Strategie (RES) opgeleverd. IenW maakt zelf geen RES, maar we zijn wel nauw betrokken. In de meeste regio’s ligt namelijk grond en water van ons dat mogelijk interessant is om te gebruiken voor het opwekken van wind- en zonne-energie. 

Om een goed antwoord te kunnen geven op alle verzoeken vanuit de RES-regio’s om onze grond en wateren te gebruiken, hebben wij dit jaar een impactanalyse laten doen. Niet álles kan namelijk, en niet alles kan tegelijk. We hebben nu een overzicht van alle vragen en (on)mogelijkheden voor ons beheergebied. Dat geeft de RES-regio’s duidelijkheid over wat kan en wanneer dat kan helpt en ons bij het maken van afwegingen.

Eerste vijf Rijkswaterstaat-locaties geselecteerd voor Opwek Energie op Rijksvastgoed 

Die afwegingen maken wij in het programma Opwek Energie op Rijksvastgoed (OER). In dit EZK-programma zijn de organisaties die Rijksvastgoed in hun beheer hebben – Rijkswaterstaat, ProRail, Staatsbosbeheer, Defensie en het Rijksvastgoedbedrijf – vertegenwoordigd. We kijken of de mogelijkheden die wij voor ons beheergebied zien, passen binnen de ambities en aanpak van de RES. We kijken naar de ideeën die RES-regio’s hebben over de inzet van Rijksvastgoed en de knelpunten die ontstaan. Komt de vraag overeen, dan kijken we in het programma OER onder meer naar technische haalbaarheid, randvoorwaarden, netaansluiting en omgevingsbelangen.

Omdat de vraag vanuit de RES-regio’s veel groter is dan wat we meteen kunnen oppakken, moeten we prioriteren. In 2021 hebben we vijf Rijkswaterstaatlocaties geselecteerd die we opnemen in het OER-programma. We zijn voor die eerste projecten gestart met de voorverkenning. De voorbereidingen voor het tweede vijftal is al in volle gang. Daarmee gaan we in 2022 verder.

Onderzoek toepasbaarheid en voorwaarden aquathermie

Een van de duurzame alternatieven voor verwarmen en koelen die we met het oog op de energietransitie onderzoeken, is aquathermie; duurzaam verwarmen en koelen met water. Hoe gaan we ermee om? En kan die techniek gebruikt worden voor het opwekken van energie op Rijksvastgoed? Zo hebben we in 2021 samen met Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer een beoordelingskader gemaakt voor vergunningverlening van koudelozingen. Dit geeft een eerste handvat voor het beoordelen van vergunningsaanvragen voor aquathermie-installaties met warmtewinning uit oppervlaktewater. Daarnaast zetten we samen met de Unie van Waterschappen een landelijk registratiesysteem aquathermie op. En specifiek voor Rijkswaterstaatareaal maakt de organisatie een ‘viewer’, een overzicht waarop te zien is welke plekken geschikt zijn voor aquathermie. Concrete pilots en testen met aquathermie kwamen in 2021 mede door corona nog niet van de grond. 

Thermische energie uit oppervlaktewater
Thermische energie uit oppervlaktewater.
SDG iconen
SDG’s 7, 9, 13 en 17.

Met de hierboven genoemde resultaten levert IenW een bijdrage aan het behalen van de SDG’s 7, 9, 13 en 17.

In Zutphen draaien we een pilot waarbij we een zogenoemde Green Change-methode ontwikkelen. Green Change is een samenwerkingsverband dat de jarenlange ervaring van alle partners doorontwikkelt naar verschillende methoden om in te zetten voor het versnellen en verdiepen van transities naar een duurzame wereld. In de pilot in Zutphen wordt water uit de IJssel ingezet voor de energievoorziening van 900 woningen. Het is een samenwerking tussen Rijkswaterstaat, Alliander en De Bouwcampus. In de Vervangings- en Renovatieopgave kunnen we te vervangen damwanden de extra functie van warmtewisselaar geven. Zo wordt het ook op die manier mogelijk energie te onttrekken aan oppervlaktewater.

Dilemma’s en uitdagingen

Bij het aanleggen van bijvoorbeeld een wind- of zonnepark moeten we rekening houden met de effecten die dat kan hebben op bijvoorbeeld natuur en waterveiligheid. We willen immers álles wat we doen duurzaam doen. Naar die effecten moeten we onderzoek doen, zoals we gaan doen voor de eerdergenoemde plannen voor een drijvend zonnepark bij de Krammersluizen in Zeeland.

Verschillende duurzaamheidsdoelen kunnen elkaar beïnvloeden. Oplossingen voor bijvoorbeeld klimaatadaptatie en biodiversiteit kunnen elkaar versterken, terwijl ze kunnen botsen met oplossingen voor duurzame energieopwekking. Zo kunnen we met drijvende zonnecellen groene stroom opwekken, maar doordat ze lichtinval wegnemen, kunnen ze ook ongewenste ecologische effecten hebben op het onderwaterleven. Op dit soort dilemma’s anticiperen we door onderzoek te doen, onder meer in pilots. Zo heeft het Topconsortium voor Kennis en Innovatie Deltatechnologie in 2021 een onderzoek opgestart naar de impact van zon op water.

De vraag naar ons beheergebied voor energieopwekking blijft toenemen. Hoewel we daar rekening mee houden, was die toename in 2021 toch groter dan voorzien. Daarbij hebben ook andere maatschappelijke functies en doelen ruimte op ons beheergebied nodig. Dit leidt tot vragen. Voor welke functies en onder welke voorwaarden stellen we ons beheergebied beschikbaar? Welke functies kunnen we combineren? En hoe benutten we de beschikbare ruimte optimaal? In het OER-programma werken we aan antwoorden op die vragen.

Bij de inzet van ons beheergebied voor maatschappelijke doelen als energieopwekking heeft Rijkswaterstaat een andere rol dan bij de gebruikelijke infrastructurele projecten. Er is meer sturing vanuit de regio op onder meer ruimtelijke ordening. Tegelijkertijd heeft en houdt Rijkswaterstaat de regie op wat er op het beheergebied kan en mag. Het is ons streven dat energieprojecten op rijksgrond niet zozeer rijksprojecten worden, maar juist een gezamenlijk initiatief van Rijk en regio.

Tara Dekker
Tara Dekker

‘De handen ineenslaan werkt!’


De samenwerking tussen IenW en het Rijksvastgoedbedrijf is een gouden combinatie gebleken. Als er iets moet gebeuren met rijksgronden komen de twee bij elkaar uit. Projectmanager Tara Dekker werkt nu vanuit het Rijksvastgoedbedrijf mee aan een pilotprogramma voor hernieuwbare energie op rijksgrond en ziet de samenwerking nog hechter worden.

‘Toen we in 2018 zagen hoe de energietransitie een vlucht nam, zijn we gaan kijken hoe we de samenwerking tussen Rijksvastgoedbedrijf en IenW op het energiedossier konden verbeteren en intensiveren. Samen met Rijkswaterstaat zijn we toen van start gegaan met het pilotprogramma Hernieuwbare energie op rijksgrond. Daarin hebben we tien pilotprojecten opgezet waarin we leren hoe we grond en water van het rijk kunnen inzetten voor de energietransitie.  
 
Wat je nu ziet – en daarin is 2021 tekenend geweest – is dat we klaar zijn voor een volgende stap. We weten wat we aan elkaar hebben, en we hebben een nieuwe opdracht gekregen vanuit het ministerie van EZK om meerdere projecten op de manier van de pilots op te gaan pakken.  
 
Wat ik tof vind, is dat we zien dat het pilotprogramma werkt en dat we op basis van de ontwikkelde projectaanpak en onze samenwerking zonder extra moeite meer projecten kunnen doen. Dat voelt goed. We zijn niet met een pilot gestart waar we daarna niks meer mee doen. We hebben echt iets opgebouwd.  
 
Het leuke van zo’n samenwerking, zeker interdepartementaal, is dat je leert van elkaar en dat je verschillen overbrugt. Zo wilde Rijkswaterstaat bijvoorbeeld graag alles in stroomschema’s vangen, terwijl sommige vragen daar simpelweg te complex voor waren. Anderzijds worden wij soms gezien als star en redelijk op de lettertjes. Wij hebben geleerd om iets meer de randen op te zoeken. Kijken hoe je op snellere manieren je doel kunt behalen. 
 
Het is niet vanzelfsprekend dat rijksdiensten zo nauw met elkaar samenwerken. Maar de pilots hebben laten zien dat de handen ineenslaan werkt. Het is nu aan ons om de komende jaren nog verder door te groeien.’