Foto Een groep aan tafel bij Portal Platform CB'23.

Om de nationale én onze eigen duurzaamheidsdoelstellingen te halen, is samenwerken met (gebieds)partners essentieel. Dit onderdeel van het verslag gaat over het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) als betrouwbare gebiedspartner in de samenwerking met andere (rijks)overheden, maatschappelijke organisaties en bedrijven. De hoofdstukken Duurzame gebiedsontwikkeling en Energietransitie vallen onder dit onderdeel.

Samen kom je verder. Het klinkt afgezaagd, maar oh, wat is het op het gebied van duurzaamheid waar. Bij het uitvoeren van een project, een aanpassing in de ruimte, werken we samen met andere belanghebbenden in het gebied om tot de beste, robuuste en duurzame oplossing te komen. Gebiedspartners hebben elkaar nodig om alle mogelijkheden en onmogelijkheden in het gebied in kaart te brengen en alle kansen om een gebied een impuls te geven zo goed mogelijk te benutten. Om alles wat ze doen duurzaam te doen.

Het belang van samenwerking komt op allerlei manieren terug in ons werk. Denk aan Rijkswaterstaat en een gemeente die de handen ineenslaan bij de renovatie van een kanaal; het uitgelezen moment om meteen dat langgewenste fietspad aan te leggen. Denk aan marktpartijen die voor opdrachtgevers als Rijkswaterstaat, gemeenten, provincies en waterschappen nodig zijn om hun plannen tot uitvoering te brengen. Voor hen is het vaak niet rendabel – en dus niet aantrekkelijk – om te investeren in bijvoorbeeld duurzaam materieel, als onzeker is of het voldoende zal worden afgenomen. Of als elke opdrachtgever om een ander type maatregel vraagt. Consensus over richting, tempo en eisen is belangrijk. 

Denk ook aan kennisdeling tussen opdrachtgevers, opdrachtnemers en kennisinstituten. Zodat we samen beter inzicht krijgen in de (beste) mogelijkheden en individueel niet steeds het wiel opnieuw uitvinden. Of aan Rijksgronden die derden zouden kunnen benutten voor de energietransitie. Die energietransitie kan alleen tot stand komen als we duurzaam samenwerken. Ieder vanuit zijn eigen, gelijkwaardige, rol. Rijk, overheid, inwoners, marktpartijen; we hebben elkaar nodig.

Een groepje in overleg.
Vier personen in vergadering.

Duurzame samenwerking in het HWBP 

Het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) is een voorbeeld van duurzame samenwerking. 21 waterschappen en Rijkswaterstaat voeren hierin in nauwe samenwerking met elkaar – en vaak ook met gebiedspartners – projecten uit voor de grootste dijkversterkingsoperatie sinds de Deltawerken. Kennisdeling, onder meer over duurzame dijkversterkingen, is een grote pijler van het HWBP. Zo is in 2021 binnen het programma een aantal belangrijke instrumenten opgeleverd die projectteams kunnen helpen bij het borgen van duurzaamheid in hun project. Zoals een routekaart met daarin de stappen die een projectteam per projectfase kan nemen voor het op een duurzame manier versterken van een dijk die goed is ingepast in de omgeving. En een handreiking die daar steeds een overzicht van beschikbare en inspirerende voorbeelden geeft. Maar ook een kansenscan die je helpt om vroeg in een project te bepalen of er kansen zijn om met gebiedseigen grond te gaan werken. Belangrijk, want grondverzet bepaalt voor gemiddeld zo’n 80% de voetafdruk van dijkversterkingen. 

Duurzame gebiedsontwikkeling en Energietransitie

Onder het thema Duurzaam samenwerken gaan we in het hoofdstuk Duurzame gebiedsontwikkeling in op het samenwerkingsproces met andere gebiedspartners om de fysieke leefomgeving beter, robuuster en duurzamer in te vullen. Dit raakt meerdere duurzaamheidsthema’s, waaronder biodiversiteit, klimaatadaptie en circulaire economie. In het hoofdstuk Energietransitie gaan we in op onze duurzame samenwerking voor de energietransitie, waarvoor we ons beheergebied beschikbaar stellen voor energieopwekking door derden. 

Areaalstrategie 

IenW werkt aan een areaalstrategie om te kunnen meedenken over en meedoen aan regionale gebiedsontwikkelingsopgaven. We willen onze eigen netwerken ter beschikking gaan stellen voor medegebruik voor drie thema’s: hernieuwbare energie, klimaat(adaptatie)- en biodiversiteit. In 2021 hebben we vijf condities vastgesteld voor medegebruik, waaronder het niet belemmeren van onze eigen netwerktaken: wegen, vaarwegen en water. Daarna hebben we de IenW-toekomstplannen voor onze eigen netwerktaken – voor zover mogelijk – op een kaart inzichtelijk gemaakt. We hebben een start gemaakt met het formuleren van de onze ambities op de drie thema’s. Deze ambities werken we in 2022 verder uit. In 2023 zal de strategie worden vastgesteld. De areaalstrategie levert een werkwijze op voor hoe Rijkswaterstaat moet omgaan met medegebruik op het beheergebied.

Aniek Moonen
Aniek Moonen.

‘In het herinrichtingsvraagstuk speelt IenW een vitale rol’

De Jonge Klimaatbeweging vertegenwoordigt de stem van 100.000 jongeren in het klimaatdebat. Voorzitter Aniek Moonen richt die stem ook tot IenW.

‘Elk land ter wereld staat voor de uitdaging om de komende decennia de ruimte toekomstbestendiger in te richten. Maar op onze drukke kleine postzegel is die uitdaging misschien wel het grootst. De schaarse vierkante meters van ons op energie-intensieve industrie, fossiele energie, intensieve landbouw en auto’s gerichte Nederland moeten we in een nieuwe circulaire economie en samenleving compleet anders besteden. En in dat herinrichtingsvraagstuk speelt IenW een vitale rol. Denk aan het gebruik van grond en water van IenW voor het opwekken van duurzame energie. Denk aan gebiedsinrichting bij projecten. Denk aan minder weg en meer spoor. 

Milieu staat dan wel niet meer in de naam; de bewustwording van de rol van IenW bij het duurzaam inrichten van ons land zie ik steeds meer groeien. In 2021 zag ik mensen binnen het ministerie zich met hart en ziel inzetten voor een toekomstbestendiger Nederland. Maar we hebben dan ook een flinke inhaalslag te maken.

Mede daarom was ik blij met het evenement over klimaatneutrale en circulaire infrastructuur dat IenW in 2021 organiseerde: ‘Duurzame infra, alleen samen’. Daarin bracht IenW allerlei uitvoeringspartners en medeoverheden bij elkaar om ideeën uit te wisselen en te inspireren tot samenwerking. Want er zijn al heel veel initiatieven in Nederland. Tijdens het evenement hoorden we dat overal, bij het Rijk, maar ook bij provincies, gemeenten en waterschappen al groepen actief zijn. En om te versnellen, moeten we er de komende tien, twintig jaar voor zorgen dat al deze krachten worden gebundeld. Niet meer allemaal apart pilots uitvoeren, maar samenwerken en van elkaar leren. 

De transitie naar een circulaire transitie bijvoorbeeld, is onhaalbaar zonder die samenwerking. Als elke grootverbruiker een aparte marktplaats voor grondstoffen realiseert, zal de uitwisseling en het hergebruik van deze grondstoffen beperkt blijven. Als ze dit samen met andere grootverbruikers oppakken, is er een veel duidelijker overzicht van welke grondstoffen waar beschikbaar of ‘over’ zijn. IenW heeft een belangrijke rol om al deze partijen bij elkaar te brengen. Ik hoop er de komende jaren nog veel meer van te zien. 

Verder zou ik medewerkers bij IenW willen oproepen: durf na te denken en te dromen over een visie voor de toekomst, net zoals wij bij de Jonge Klimaatbeweging doen. Wat zou de ideale situatie zijn over vijftig jaar? Zorg voor een tastbaar beeld om naartoe te werken. Houd jonge en toekomstige generaties hierbij niet alleen in gedachten, maar betrek hen ook actief. Zij zijn degenen die zullen moeten leven met de gevolgen van klimaatverandering en de besluiten van vandaag.’