Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) wil ook in de uitvoering van het werk duurzaam zijn. We hebben de ambitie om uiterlijk in 2030 volledig klimaatneutraal te zijn en circulair te werken. Hieronder, en in de volgende hoofdstukken, behandelen we onze invloed als opdrachtgever van infraprojecten.
Stikstof zorgde voor onzekerheid over het doorgaan van bouwprojecten en corona hinderde het onderlinge contact. Desondanks hebben we in 2021 nieuwe stappen kunnen zetten om de uitvoering van ons werk te verduurzamen.
Als grote opdrachtgever van infraprojecten is het de ambitie van IenW om in 2030 volledig klimaatneutraal en circulair te werken, met hoogwaardig hergebruik van alle materialen en een halvering van het gebruik van primaire grondstoffen. Zo verminderen we ook de uitstoot van fijnstof en stikstof.
We werken sinds 2019 met de strategie Naar klimaatneutrale en circulaire rijksinfrastructuurprojecten (KCI), vanuit de ambitie om uiterlijk in 2030 volledig klimaatneutraal te zijn en circulair te werken. De focus van onze aanpak ligt bij de werkterreinen met de meeste klimaat- en grondstoffenimpact. Dit zijn: wegverharding, kunstwerken, kustlijnzorg & vaargeulonderhoud, weg- dijk- spoormaterieel en spoor. Samen met belanghebbenden uit de markt, andere publieke opdrachtgevers en kennisinstellingen ontwikkelen we voor elk van deze werkterreinen een transitiepad waarin we de meest realistische route naar 2030 bepalen.
We bekijken per transitiepad wat er nu al kan, welke innovaties nodig zijn en hoe we de lat steeds hoger kunnen leggen. Onze aanpak is meerjarig. Zo zorgen we ervoor dat we de afgesproken koers vasthouden en dat investeringen van bedrijven op de langere termijn renderen.
De uitvoeringsorganisaties ProRail en Rijkswaterstaat stoten samen ongeveer 0,7 Megaton CO₂ uit bij hun aanleg-, beheer- en onderhoudsprojecten. Voor Rijkswaterstaat komen we op een jaarlijkse uitstoot van 612 kiloton CO₂ uit. De berekening van die 612 kiloton is gebaseerd op alle aanleg-, beheer- en onderhoudsprojecten die we uitvoeren op de 3 netwerken van Rijkswaterstaat. De berekening staat uitgelegd in het hoofdstuk Over dit verslag.
Aan de slag met de KCI-strategie
Eind 2020 maakte IenW 50 miljoen euro vrij voor Rijkswaterstaat en ProRail, om een voortvarende start te maken. Met dit zogeheten impulsbudget worden koplopers in de markt beloond en eventuele meerkosten van duurzame maatregelen bekostigd. We konden in 2021 dus écht aan de slag met de uitvoering van de strategie. En we hebben dit impulsbudget direct gebruikt om projecten te verduurzamen. In het hoofdstuk Energieverbruik en emissies in de keten lees je meer over de projecten die hier in 2021 uit voort zijn gekomen. Daarnaast hebben we samenwerkingen met de markt en medeoverheden opgezet, waarbij we zien dat de markt al veel initiatieven neemt.
In 2021 heeft IenW de financiering van de KCI structureel gemaakt door het op te nemen in het budget voor regulier beheer en onderhoud. Hierdoor raakt het thema duurzaamheid steeds meer ingebed in onze projecten. In het beheer en onderhoud is een vaste set maatregelen is gemaakt om toe te passen in de projecten. Voorbeelden van zulke maatregelen zijn de inzet van elektrisch materieel of het gebruik van Lage Temperatuur Verhardingen (LTV).
Deze vaste set maatregelen is voorgelegd aan 125 infrastructuurprojecten in de realisatiefase om er een of meerdere op te nemen. Zo zijn er 34 lopende aanleg-, beheer- en onderhoudsprojecten geselecteerd om de extra duurzame maatregelen toe te passen en zo bij te dragen aan de realisatie van de ambitie. Daarnaast is een deel van het budget opzij gelegd voor projecten die mogelijkheden zien om klimaatneutraal of circulair te werken.
Selectie van duurzame projecten en initiatieven in 2021
(Tekst gaat door onder de infographic)
Resultaten in 2021
In het hoofdstuk Energieverbruik en emissies in de keten rapporteren we over uitstootvermindering bij het uitbesteden van producten en diensten. Het hoofdstuk Circulaire economie gaat dieper in op onze inspanningen om circulair te werken. Deze beide thema’s vallen onder de strategie KCI.
Daarna behandelen we nog een aantal thema’s die buiten de strategie vallen. In de hoofdstukken Duurzaam waterbeheer en Beheer van bodem en ondergrond lees je hoe we onze water- en wegennetwerken duurzaam beheren en onderhouden. Verder omschrijven de hoofstukken Klimaatadaptatie en Biodiversiteit hoe we klimaatbestendig en met aandacht voor het ecosysteem te werk gingen in 2021. Tot slot lees je in het hoofdstuk Gezonde leefomgeving over onze ambitie voor verbetering van de luchtkwaliteit en geluid.
Vijf transitiepaden
Het programma waarmee we de KCI-strategie implementeren is uitgewerkt in vijf transitiepaden.
1. Kustlijnzorg en Vaargeulonderhoud
2. Wegverharding
3. Weg-, Dijk- en Spoormaterieel (voorheen Bouwplaats en Bouwlogistiek)
4. Kunstwerken
5. Spoor
In 2021 zijn we samen met de markt en andere overheden gestart met het opstellen van routekaarten voor deze verschillende transitiepaden. In deze routekaarten willen we bijvoorbeeld aangeven waar we op in willen zetten en hoe de veranderstrategie eruit gaat zien. Zo helpen we de markt bij het bepalen van hun toekomst. Daarnaast werken we voor de transitiepaden Weg-, Dijk- en Spoormaterieel en Kustlijnzorg en Vaargeulonderhoud één op één samen met de routekaart op weg naar Schoon en Emissieloos Bouwen (SEB). Hieronder geven we een kort overzicht van de ambities en werkwijzen die in de verschillende routekaarten zijn opgesteld. Meer informatie over de routekaarten vind je hier.
Kustlijnzorg en Vaargeulonderhoud
IenW wil een klimaatneutrale en circulaire uitvoering van vaargeulonderhoud (zoet en zout) en kustlijnzorg vanaf 2030. Dit willen we onder meer bereiken door middel van innovaties, een meer efficiënte werkwijze en het standaard meenemen van duurzaamheid in aanbestedingen.
Wegverharding
IenW wil de wegverhardingen voor de snelwegen in 2030 volledig klimaatneutraal en circulair aanleggen, beheren en onderhouden met 50% minder primaire grondstoffen. Dit willen we bereiken door enerzijds in te zetten op projecten die de levensduur verlengen, en anderzijds door in te zetten op emissieloos en circulair bouwen.
Weg-, Dijk- en Spoormaterieel
IenW wil dat de bouwplaatsen en de bouwlogistiek voor de aanleg-, beheer- en onderhoudsprojecten van Rijkswaterstaat en ProRail in 2030 geen emissies uitstoten. Dit betekent dat er geen uitstoot van CO₂, NOx en fijnstof op de bouwplaats plaatsvindt. Dit is te bereiken door elektrificatie van het materieel en het toepassen van nieuwe logistieke concepten. De aanpak krijgt vorm via inzet op 4 verschillende sporen: techniek, governance, contractering en financiering.
Kunstwerken
IenW wil de kunstwerken in 2030 volledig klimaatneutraal en circulair aanleggen, beheren en onderhouden met 50% minder primaire grondstoffen. Dit willen we bereiken door levensduurverlenging met waardebehoud te realiseren voor het bestaande beheergebied, en door het ontwikkelen van nieuwe klimaatneutrale en circulaire materialen die gebruikt worden bij de aanleg en het beheer en onderhoud.
ProRail werkt ook volgens de strategie Klimaatneutrale en Circulaire Rijksinfraprojecten. Zij werken net als Rijkswaterstaat aan de transitiepaden Weg-, Dijk- en Spoormaterieel en Kunstwerken en werken en daarbij ook aan het transitiepad Spoor. ProRail rapporteert zelfstandig over duurzaamheid. Deze informatie is te vinden via hun website.
‘Daag de markt uit, dat willen we graag’
IenW, Rijkswaterstaat, ProRail; als grootste brancheorganisatie voor bouw- en infrabedrijven heeft Koninklijk Bouwend Nederland daar veel contact mee. Wat valt algemeen directeur Fries Heinis op aan dat contact tussen opdrachtgevers en opdrachtnemers in 2021?
‘In crises moet je elkaar opzoeken, en dat gebeurde in coronatijd. We zaten veel om tafel om samen na te denken over hoe we toch konden doorbouwen. Zo werkten we met Rijkswaterstaat samen in een Taskforce Infra. Ook op duurzaamheidsthema’s werden onze leden betrokken bij de totstandkoming van beslissingen. De verbinding was goed.
Het afgelopen jaar werd het overleg soms alleen wel wat te veel en ongecoördineerd. Onze leden denken graag vanuit de praktijk mee met opdrachtgevers over bijvoorbeeld nieuwe innovaties of contractvormen. Heel graag zelfs. Maar op landelijk en regionaal niveau schieten de overlappende overlegtafels nu als paddenstoelen uit de grond, waardoor onze ondernemers door de bomen het bos niet meer zien. Om het efficiënt en behapbaar te houden, is een interdepartementale, integrale aanpak nodig.
Die hoeveelheid laat natuurlijk ook zien wat een positieve stroming er op gang is gekomen: duurzaamheid wordt serieus genomen en staat op de agenda. Zo hebben we Rijkswaterstaat afgelopen jaar mogen feliciteren met hun tweede plek in de top 25 meest duurzame publieke opdrachtgevers. In 71% van de aanbestedingen paste Rijkswaterstaat gunningscriteria toe waarmee marktpartijen zich op duurzaamheid konden onderscheiden.
Het voelt wel dubbel, moet ik zeggen. In het ideale geval zou ik de top drie toch 100% zien scoren. En dan te bedenken dat Rijkswaterstaat met kop en schouders boven veel van de andere overheden uitsteekt. Tweederde van alle publieke opdrachtgevers gebruikt geen enkel duurzaamheidscriterium bij aanbestedingen. Dat kan niet. Het kon al niet, maar nu zeker niet.
Kortom: er is nog werk aan de winkel, maar de verduurzamingsgolf beweegt de goede kant op. Ik hoop de toonaangevende infrastructurele opdrachtgevers onder IenW volgend jaar met nog veel hogere scores een taart te kunnen overhandigen. Opdrachtgevers bepalen voor ons bouwers de spelregels. Dus maak bijvoorbeeld de Milieukostenindicator een standaard onderdeel van alle contracten binnen het infradomein van IenW. Daag de markt uit om duurzamer te werken. Dat willen we graag.’