Foto De vernieuwde entreehal Westraven.

Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) wil de milieu-impact van zijn facilitaire producten en diensten zo klein mogelijk houden. In dit hoofdstuk rapporteren we over de verduurzaming op afvalbeheer, catering, meubilair en automatisering van onze kantoorlocaties.

Op dit moment is het percentage restafval bij IenW (71% van het totale afval) veel hoger dan onze doelstelling (maximaal 35% van het totaal). Als ministerie dat verantwoordelijk is voor het afvalbeleid in Nederland nemen we onze verantwoordelijkheid om dit aan te pakken. Dit hoofdstuk gaat over het afval van onze kantoorpanden. Hier hebben we zelf directe invloed op. Gezien de hoeveelheid afval die verkeerd wordt gescheiden, moet er nog veel gebeuren. Vooral omdat we de ambitie hebben circulair te werken.

Bedrijfslocaties

IenW is gehuisvest op honderden grotere en kleinere locaties. Rijkswaterstaat neemt hiervan het grootste deel voor zijn rekening (160 gebouwen). Daarnaast zijn er bedrijfslocaties voor het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI: 1), het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL: 1), de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT: 11) en de bestuurskern op Rijnstraat 8 in Den Haag (1).

De vernieuwde entreehal Westraven
Vernieuwde duurzame entreehal Westraven.

Doelstelling

De afvaldoelstelling van het Rijk is het verminderen van het percentage restafval tot maximaal 35% van de totale hoeveelheid kantoorafval (exclusief papier, karton en ICT-middelen). Voor de overige producten en diensten die binnen de facilitaire organisatie vallen, zijn geen kwantitatieve doelstellingen. Oud kantoormeubilair refurbishen en hergebruiken we. Verder zorgen we voor een zo laag mogelijke CO₂-uitstoot en zo min mogelijk verspilling van de producten die we aanbieden via onze catering. Uiteindelijk streven we naar een klimaatneutrale en circulaire werkplek in 2030, waar afval nagenoeg niet meer bestaat.

2021: het effect van lege kantoorpanden

Vrijwel heel 2021 gold er een thuiswerkplicht. Een paar maanden waren collega’s welkom om op locatie bijeen te komen voor vergaderingen, maar de meeste medewerkers bleven thuis. Dit heeft gevolgen gehad voor afvalbeheer, catering, gebruik en inkoop van meubilair en automatisering. 

Als we kijken naar de absolute aantallen, is er door bijna volledige afwezigheid van medewerkers minder afval geweest in 2021 dan in vorige jaren. Maar het afval dat er wel was, is slechter gescheiden; kijken we naar de verhoudingen, dan zien we dat het percentage restafval onverminderd hoog blijft. Zie de grafiek hieronder voor de cijfers over 2019, 2020 en 2021.

Hoeveelheden afval van kantoorlocaties

Hoeveelheden afval van kantoorlocaties
201920202021
afval (kg)802.457373.199161.735
restafval (kg)422.064238.085115.293
aandeel restafval53%64%71%
Brontabel als csv (124 bytes)

Verduurzaming in concrete resultaten

Ondanks de thuiswerkplicht, zijn er voldoende resultaten over 2021 waarover we kunnen rapporteren. Hieronder vind je een kort overzicht.

Maatregelen nodig om percentage restafval te verminderen

Het percentage restafval is hoger geworden dan vorig jaar (van 64% naar 71%). Hiervoor zijn twee hoofdoorzaken te noemen:

  • binnen het totale afvalvolume nemen afvalstromen als groente-, fruit- en etensresten, Swill en plastic sterker af dan restafval waardoor het percentage restafval hoger uitvalt; 
  • het afval wordt slechter gescheiden

We hebben de afgelopen jaren drie bewustwordingscampagnes uitgevoerd en gewerkt met extra stickers en aanduidingen, zodat medewerkers weten waar ze hun afval moeten laten. Met het nemen van maatregelen, zoals gedragscampagnes en het bieden van nog meer middelen en gelegenheden om afval te scheiden, wachten we tot er weer meer medewerkers op kantoor zijn.

Proef met polypropyleen 

In september 2021 voerden we een proef uit op de locatie van het ministerie in Den Haag. Plastic smoothiebekers en saladebakjes die we eerder na eenmalig gebruik weggooiden, vervingen we door herbruikbare varianten van polypropyleen. Na gebruik zamelt de cateraar ze in, wast hij ze en gebruikt hij ze opnieuw. Het effect van deze proef wordt gemonitord, resultaten volgen in 2022.

Catering op kantoor RWS
Catering op kantoor RWS.

Duurzame catering

Vanwege de lage bezetting op kantoor dit jaar, hebben weinig medewerkers gebruikgemaakt van de catering. Ondanks dat is er ook dit jaar aandacht besteed aan de verduurzaming van de catering. Door kritischer naar de inkoop van hoeveelheden cateringproducten te kijken voorkwamen we voedselverspilling. Naast kwantiteit is er bij Rijkswaterstaat de afgelopen jaren al succes geboekt op het gebied van duurzame kwaliteit, onder meer door alternatieven te bieden op het gebied van zuivel en vlees. Ook zijn er afspraken met de cateraar om de hoeveelheid plantaardig eiwit in het aanbod te vergroten ten koste van dierlijk eiwit. Deze zogenoemde ‘eiwittransitie’ is nodig omdat de productie van zuivel en vlees meer CO₂-uitstoot veroorzaakt dan de productie van plantaardige alternatieven.

Vanwege het coronaprotocol hebben we net als vorig jaar producten in wegwerp- en monoverpakkingen moeten aanbieden. Dit zorgt helaas voor een tijdelijk toename van plastic per medewerker die komt lunchen.

Hergebruikte kantoorartikelen

Als ander kantoormeubilair nodig is, kijken we eerst of er iets van andere overheidslocaties te hergebruiken is. Dit bleven we het afgelopen jaar doen. Zo kwam er met de verbouwing en verhuizing van de Tweede Kamer meubilair vrij. Hierdoor konden IenW-locaties makkelijk aan de bureaustoelen komen die ze nodig hadden. Daarnaast konden medewerkers ook dit jaar weer bureaustoelen van kantoor lenen voor het thuiswerken. Tot slot hergebruiken we onze ICT-spullen door ze te laten schoonmaken en repareren, om daarna opnieuw in de markt te zetten.

Kantoorautomatisering

Door het thuiswerken vergaderden we veelal digitaal en woonden we digitaal bijeenkomsten bij. Ook maken we steeds meer keuzes op basis van data, die we moeten beheren en opslaan. Op ICT-gebied betekent dit een stijging van het energiegebruik. Daarnaast zorgde het thuiswerken voor een stijging van benodigd apparatuur, zoals extra monitors voor thuis. 

Verschillende onderdelen van IenW werken al aan het verkleinen van de milieu-impact van hun ICT-middelen. Eind 2021 is besloten dat we een IenW-brede visie voor ICT en Duurzaamheid gaan ontwikkelen. Wat is onze stip op de horizon voor bijvoorbeeld duurzame datacenters, duurzaam inkoopbeleid of een duurzame producten- en dienstencatalogus? We willen leren van elkaars goede voorbeelden en kijken ook naar buiten. Zo heeft Rijkswaterstaat in 2021 een intentieverklaring getekend voor kennisdeling in het programma RePlanIT, met onder meer TU Delft en Amsterdam Economic Board, om IT-gebruik te verduurzamen.

SDG iconen
SDG’s 12 en 17.

Met de hierboven genoemde resultaten levert IenW een bijdrage aan het behalen van de SDG’s 12 en 17. 

Dilemma’s en uitdagingen

Voor kantoormeubilair en kantoorautomatisering hebben we geen organisatiebrede doelstelling. Voor catering zijn er soms per dienstonderdeel aparte afspraken gemaakt met de cateraar. Dit zijn dus geen organisatiebrede doelstellingen.

Bij afvalscheiding ligt de focus nagenoeg volledig op de kwaliteit van afvalscheidingsmiddelen, zoals prullenbakken in de kantoren, en het beïnvloeden van het gedrag van medewerkers in de kantoren. Dit is voor velen het meest zichtbare en invloedrijkste stukje van de afvalketen.

Afvalbak op kantoor RWS
Foto van een afvalbak in het bedrijfsrestaurant bij RWS.

Het Rijk heeft een innovatieve aanbesteding in gang gezet. Hierbij wordt het afvoeren van afval losgekoppeld van de verwerking van afval. Zo worden de aparte afvalstromen (monostromen) direct aan bedrijven aangeboden die goede toepassingen weten om dit afval weer in te zetten als grondstof voor producten. Monostromen mogen slechts licht vervuild zijn. Daarom is het nog belangrijker dan voorheen dat elke afvalstroom zuiver is. Deze aanbesteding, gericht op de creatie van maatschappelijk impact, gaat van start in 2023.

Aanpak

IenW sluit aan bij de rijksdoelstelling van maximaal 35% restafval en werkt aan kwaliteit (betere afvalscheiding), kwantiteit (minder afval), inzicht in de afvalverwerking door de afvalbranche en beter recyclebaar afval. We verbeteren de bestaande inzamelingsmiddelen, zoals voldoende en goed zichtbare afvalcontainers. Daarnaast werken we aan positieve gedragsbeïnvloeding door het ophangen van posters en het plakken van herkenbare standaardpictogrammen voor afvalscheiding op afvalbakken.

Adrie Huissoon
Adrie Huissoon

‘Koffiebeker als mini-afvalbak verpest de boel’

Bewustwording, bewustwording, bewustwording. Dáárin valt volgens adviseur duurzaamheid in de afdeling duurzaamheid en huisvesting Adrie Huissoon (IenW) nog een wereld te winnen voor afvalbeheer. Ook binnen IenW.

‘Naast alle effecten die de coronapandemie op onze organisatie had – van lichamelijk tot geestelijk welzijn – zag ik in 2021 ook een ander belangrijk effect: ons afvalbeheer. We hadden wel iets anders aan ons hoofd dan afval scheiden. Heel begrijpelijk, maar ook lastig. Gedrag is namelijk hét knelpunt voor duurzamer afvalbeheer. 

Samen met categoriemanagers werken we toe naar een nieuw soort aanbesteding waardoor marktpartijen vanaf 2023 meer van ons afval beter kunnen hergebruiken. Een voorwaarde daarvoor is wel dat wij onze verschillende afvalstromen – zoals GFT en plastics – schoner aanbieden. Brandschoon hoeft niet, het is niet de kleding van de paus, maar je koffiebeker gebruiken als mini-afvalbak verpest de boel wel. En daar komt die bewustwording om de hoek kijken. Het grootste deel van de tijd handelen we op automatismen. Willen we dat goed sorteren een automatisme wordt, dan is bewustwording de eerste stap. De aandacht die we hier in 2021 aan besteedden – denk aan monitoring– moeten we in 2022 vergroten. 

Maar uiteindelijk is dit allemaal dweilen met de kraan open als we niet minder afval gaan genereren. Daarom werken we voor ons hoofdkantoor aan de Rijnstraat aan een initiatief om in de catering vrijwel alles aan te gaan bieden via herbruikbare verpakkingen. Ook de koffiebekers uit de automaten. 

Daarvoor zijn we in gesprek met de externe leveranciersketen. De grote winst zit dáár; in ketenbenadering. Als schakel drie in de keten niks kan met wat schakel twee levert, dan stokt het. Gewoon samen om tafel, van designer tot recycler, om te komen tot de ultieme duurzame aanpak voor de keten als geheel. En dan intern de boel zo regelen dat opdrachtverlening niet vastloopt in discussies over taak, rol, bevoegdheid en budget.’